doorschijnend-blank en haar huid scheen zacht als fluweel van rozen. Haar stem klonk gelijk een gouden bel.
Boven alle aanlokkelijke vrouwen werd zij verkoren door Ahasverus, die onder zijn geweldigen machtsroes plots Esther vóór zich liet verschijnen, terwijl hij aanlag in heel zijn ma-telooze praal als Opperkoning. Haar natuurlijke, ietwat schuchtere lieftalligheid verstomde hem geheel. Hij bekeek haar ovaal gezichtje met groote, schier ontstelde verwondering. Hij voelde voor dit vreemd-bekoorlijke meisje plots een zoo smachtende en gloeiende liefde, als hij nog nimmer had doorleefd. Zij lokte niet met geheimen wellustglans in de opene oogen, met verborgen, smeeklijke gebaren, als al de anderen. Zij stond niet te pronk, in verblindenden tooi. Zij stond er alléén, rank, verrukkelijk in haar j eugd, bedeesd en stil, angstig overgegeven aan den verbaasd-keurenden blik van den Grootkoning.
Esther werd Ahasverus' gemalin, en zonder het te beseffen temperde zij toén al de woestheid van zijn trillenden hartstocht.
Mordechay, de Benjaminiet, haar wijze neef, bleef echter in de omgeving van Esther, op een
73