Kater Don Juan

afstand haar nederig beschermen. Want hij vreesde toch onverhoedsch gevaar voor een dochter van halve slaven en bannelingen; voor een weeze uit het volk Gods, in wie, droomerig en teeder, de ziel van het Oosten trilde. Hij wilde niet alleen in gedachte, vlak bij zijn pleegdochter Hadassah zijn.

Hegay, de Vrouwenbewaker en Hatach, haar knecht, waren hem innig verknocht, en zoo mocht hij steeds, schoon verholen, in Koningin Esther's nabijheid rondzwerven om haar te zien en haar soms even heimelijk toe te spreken. Hij was immers haar eenig overgebleven bloedverwant. Met vreemde verheugenis vernam Mordechay verhalen over Ahasverus' nog steeds bedwelmende liefde voor zijn Esther. En telkens smokkelde hij, met hulpe van Hegay, berichten haar handen in, waarin eigen lot en het lot van zijn overwonnen volk werd beschreven.

Op een dag zat Mordechay in 's Konings paleispoort, in smartelijke gedachten ondergedompeld om vage voorgevoelens van noodlottig gebeuren. Plots hoorde hij, in een vreemde taal die Mordechay, als man van verborgen studie echter verstond, twee kamerlingen van Ahas-verus, eerst mompelen, toen luider, moordaanslagen beramen tegen het leven van den Ko-

74