II.
Op den dertienden Adar (3428) zouden de Joden, op bevel van Haman worden uitgeroeid. Maar door een goddelijke beschikking verkeerde deze ellende voor Israël in stormachtige blijheid en verlossing. Dit was het tweeledige aspect van het Puriem-verhaal, dat de geschiedenis gaf in spannend-dramatische opeenvolging van gebeuren. Het feest dat volgde op den dag van het lot, veertien Adar (Puriem), dat ruchtige feest, (Joodsch carnaval), duikt in zijn herinneringen op ... . Het knaapje was onbekwaam, legende van historie te onderscheiden en volgde de Rol Esther, naar gewijde gegevens. Hij zelf, als Joodsch kind, staarde tranenloos, maar toch in ontzetting naar de bange dingen die hij aanschouwde en hij hoorde den zoelen zang der woorden: zie rondom u, Jeruzalem, tegen het Oosten en zie de troost, die u van God komt.... Hij huiverde voor de verdelgdrift van den wreeden Amalekiet Haman en hij zag deze dae-monische gedaante dreigend opdoemen uit het donkere Oosten, als een vreeselijk onheil voor zijn volk. En hij werd zich den schuimenden haat bewust, alzijds, tegen Israël, zijn stamge-nooten. De tengere knaap, droomrig, vroeg
Kater Don Juan. 5 Ar•