tivisme, geen natuur-idylletjes meer a la Dau-bigny of Rousseau! De wereld is al heelemaal met verf volgesmeerd. Er blijft geen onge-schilderd landschap meer over, goeie grut! . . . 't druipt! Waar blijven wij neo-Dadaïsten en neo-Vitalisten en Modernen? ... En het is alles zoo voos, zoo vies, al die kleurbeelding... al die strandjes met badstoeltjes, al dat impressionistische, vunze geflodder, al dat vervelende zeetjes-geschilder en al die snotter-lyriek, die laantjes hier, koetjes daar, kalfjes, schaapjes, paardjes, weitjes overal. . .
— Maar, maar,. . . stotterde Fred,... ik weet niet eens goed . . . wat subjectief is . . . en ... . ik schilder nooit paardjes .... nooit koetjes, schaapjes . . .
Napoleonistisch-barsch snauwde de Moderne:
— Je liegt... je doet niks anders! . . . Leer van ons, bezetenen en vagebondisten, dat de natuur overal is, verstrakt-objectieve niet-na-tuur... dat je zelf bent zoo goed relatief-positief als absoluut-negatief.... Wij abstracte kunstenaars, trialogisten, verachten je vleesche-lijke verf, je physieke materieele verf, je zinnelijke kleuren! . .. We moeten de vorm-plastiek opheffen .... heelemaal.... begrijp je? ... We negeeren de drie-eenheid: ruimte,
5!