80
geregeld ״De Harrepe Davis", in „Plansiës". Teuges-woordig, asphalt... neem uit je pies!... En toen leefde
die gesjiewes van een commissaris Philips nog......
addesjim!... Die hep altoos an die arreme schlemiel van 'n rebbe Berme beginnom late zitte!
In de modderige Markesteeg begon de atlas, de hurrie al, van Valkeburg en Batavierstraat, en kroop óp naar Uileburgersteeg, naar de Snoekjesgracht, naar het Sluisgrachie. Maar je zwikkie won je overal. Al verkocht je é-zent é-brok, ónder een mierikstalletje of achter een kapotte latafel!
Oud en stil lag het verwezen Snoekjesgrachtje half te sterven, met zijn geteisterden wal en zijn geheimzinnig Uilenburger-brugbrok-silhouet in herfstmist en neveligheid. Maar op Vrijdagmiddag en op Erif-Jomtor brandde het leven er uit; begonnen 's avonds petroleum-fakkels te ruischen en vlammen te walmen en te gloeien, in de engste Ghetto-steegjes. Dan lag de Oudeschans ontsuft te staren naar het heet-warre-lend, bedrijvig vertier van Jodenhoek en Joden-menschen, in een rossigen lichttoover.
Nathan Geelbliek zag plots weer een klantje druilen, door warrelende tramdrukte, vrachtauto's en signalen angstig naar zijn kar-kant opgedrukt. Een oud vrouwtje schommelde in langen, zwarten rok, als voetenloos voort. Met gespreide vingers knelde zij haar deventerkoek-kleurige, uitgerafelde shawl vast om den goorgelen hals.
— Mot uwes nie effe nas je?...
— Poósed ja,... zei het Jodenvrouwtje met ingebogen rugje, goedgehumeurd en zangerig terug.
Nathan prijsde, zij bood, hij sloeg toe.
Toen, boertig schertste het oudje:
— Breng me effe na de Kolksluis... of bi je bemorc voor de Zeedijkers?...
Nathan grijnsde...
■— Ikke bin nooit de maatslag kwijt bij vrouwvolk...
Plansiës (Plancius): vroeger gebouw voor muziek en vergadering, in Plantage Kerklaan. — Pies: winst. — Beginnom: kosteloos. — Atlas: drukte.— Sluisgrachie: Zwanenburgwalletje, bij de Sint Anthoniesbreestraat, — Zwikkie: brood. — Nasje: snoepen. — Bemore: bevreesd.