Het Volk God's, van Armen en Rijken

Titel
Het Volk God's, van Armen en Rijken

Jaar
1931

Druk
1931

Overig
1ed 1931

Pagina's
511



78

Markesteeg, tut twaalf uur... V'ndaag an 'n Vrijdag, niks as rege en nattigheid... foei!... De gezeire!... Wat 'n dalfoor!... Ik ken geen kiddisj make... en me bord zoei is al omgesjmakt!... D'r gaant weer me tik mit me bengel na Oome Jan...

Nathan had vroeger jaren de Braategas gekend, in vóllen fleur van den straathandel; kreeg je buitenkansje op buitenkansie. Kon je ankeil make... Teges-woordig sting alles op Houtgrach, louw li lik... Een razende martbende sjacherde nou in kinim. De rasjme-daï zat er ophede in. Je heele criedel stong d'r geregeld van te beve...

Nathan bood weer lusteloos blommen te koop. Zijn stem brak van jammer. Hoe maakte hij Jomtof an venavend? Ze achtermelik liep geregeld leeg. Van wie kreeg hij zachs een beetje menagim?...

Hij tuurde naar den overkant, in een stikdonker trapportaaltje. Een blonde keurmeester dook op uit den ganzenkelder van Herts. Sting af te roojeme!

Drie kleine vrouwtjes, van wie de middelste gedrochtelijk uitgezwollen, schommelden langs Nathan's wanordelijke kar. De dikke, in een kort, hei-oranjerood manteltje, niesde met een scherpen knal...

— Gajiem,... klonk het deftig, van de kleinste. Zij was Portugeesche.

Een safraantintige Jood, met rapen, naast Nathan Geelbliek, at traag-kauwend, blanke plakken van zijn eigen ramenas. Hij zuchtte. Nauwelijks te hooren zong zijn droeve stem:

— Mooie rammenas... goeie reetisj... réétisj...

In een vaalgroene jas verslonk zijn onmenschelijk-sjofele gestalte.

Een hoog-gehoed, ingekrompen Ros-Hasjana-rebbetje, wit-gedast, met waterige oogjes, kocht en betaalde beverig-bedeesd uit een zilver kinderbeursje.

Dalfoor: armoedige zwerver. — Kiddoesj: inzegening van Sabbath of feestdag, — Zoei: soep. — Tik mit bengel: horloge met ketting. — Braategas: onder vroegere Joden, naam van Jodenbreestraat. — Ankeil maken: handel koopen. — Houtgracht: Waterlooplein. — Louw li lik: heil hen, mij en U. — Kinim: ongedierte. — Rasj-medaï: Asmodee. — Criedel: lichaam. — Achtermelik: achterbroekzak, — Menagim: troost. — Af te roojeme: af te loeren. Gajiem: gezondheid, leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.