74
onbeschrieën, was er, om Josua te beschermen tegen grofgespierden Sem Bullebak, zijn gegrinnik en getreiter, en tegen de woeste uitvallen van Moos en Jaap. Alleen zij zorgde dat tegen Chanoeka, als de koperen Chanoekielje tegen den muur glom, zijn bordje ganzen-soep hem niet versjteerd werd. Josua wist het en wreef zalig-verkneuterd de duimen over elkaar, terwijl hij voor zijn raampje naar het klokkenspel van den Zuidertoren vroom te luisteren zat, altijd weer, alsof hij zang en gebeier voor het eerst hoorde.
Onbeschrieën: niet te zeer geprezen, — Chanoeka: Inwij dingsfeest, — Versjteerd: vergald.