67
diamantarbeiders. Hij zelf, slijper, stond al meer dan twaalf weken op de keien. Er werd honger geleden. Hij voorzag veldslagen en bloedbaden, al was hij geen nabie en geen bin nabie.
Rebecca luisterde, heel stil, naar zijn vervoeringen en bestaarde bang oom Salomon's fonkelgroote, sug-gereerende vertel-oogen. De duimen onder het vest gestoken, als afgekapt, wandelde hij, padrinho van alle neefjes... martiaal in het eng-donkere keukentje heen en weer, aan alles zich stootend, en onder ontroerend zelfontzag verklaarde hij zijn nichtje:
— Versta wél... zie je kind, want ikke bin groot... heel groot in de polletiek!... Ik zoek alleenig kroon-errete uit... versta wel!... Alleen de gróóte polletiek...
Hij vond zichzelf een regalade voor Rebecca.
Rebecca deed haar werk onderhands vliegensvlug. Maar soms trilde en beefde zij van al wat loskwam, van al het gehoorde! Heele landen stortten in; duizenden en duizenden vergingen. En de vliegmachines vlogen ronkend over zeeën en bergen, en de auto's toeterden van ochtend tot nacht. En van overal klonk onbelemmerd muziek en zang, uit de lucht. Ook hier, in de dwarsstraat, radio en gramophoon. En de meisjes en vrouwen werden al lichtzinniger en uitdagender... Zoo dacht Rebecca schichtig, terwijl oom Salomon, uitgeput van woede-woorden zuchtte, hoestte en eindelijk zweeg.
En vader bleef vader, met zijn talith, waaruit hij Vrijdag's met drift de motten wapperde. Hij bleef bi) zijn Parasa-boeken, zijn tevreden monkelen en zacht pruttelen en verrukt kijken naar den machtigen toren. Toch eerbiedigde Rebecca al zijn kleine grillen en weerde zij schemp op zijn daden af. Daarom at zij cassér en bleef zij bij Godvreezenden Josua op Vrijdagavond, op Sabbah en op zwoele Feestdagen. De jongens ventten met straathandel of met peren. Erif-Jomtof stonden Jaap en Dennie Goudswaard met kar-bloemen, appelen en bananen op het Plein. Het was geen tijd meer voor al die kleinzielige vrome
Geen nabie en geen bin nabie: geen profeet en geen zoon van een. profeet. — Lees: alleen kroonerwten: uitzoeken van groote erwten. — Regalade: verkwikking. — Erif-Jorrtof: ingaande Feestdag (bij de Portugeezen: Jom Tob). — Plein: beteekent steeds Waterlooplein.