Het Volk God's, van Armen en Rijken

Titel
Het Volk God's, van Armen en Rijken

Jaar
1931

Druk
1931

Overig
1ed 1931

Pagina's
511



61

groote, teedere en onnaderbare wonder in Rebecca, was haar oogopslag.

De monkelende buurtmenschen, die Rebecca slecht kenden, noemden haar een beetje hoogmoedig-ironisch en stug. Vooral smoordronken Jeremio Philips, met zijn levertraankleurig gezicht, altijd nat en behuild van verdriet, schold Rebecca voor heel trotsch. Dan boog en bukte Jeremio driftig, alsof hij rousj choudesj stond te bensjen...

Josua lachte stiekem, wanneer hij dit praatje hier en daar opving; bij de uitdraagster Saartie Bak; bij den koekenbakker Hecht, op den hoek of bij Cats, den drogist, die er bij liep, grauw als een bedelmonnik.

— A kiaay!... Geen haartje pottegiezigheid an... geen krummeltje trots... Zijn gebenschte Rebecca trotsch?... Ke sorte de gentel...

Als ze de wasch deed, liep ze net zoo goed met blauwsel-handen als de buurvrouwen, doodgewoon...

Ze dééd geen enkel berispelijk ding. O, o... al die malle sermoenen van het dwarsstraatje!

Alleen, Rebecca was stil, erg in zichzelf gekeerd; veel te erg, voor een meisje van éénentwintig jaartjes, Zij babbelde en konkelde nooit met gulgauw-getongde buurtjes en dikmuilen, die een ieder met afgezaagd nieuws te na kletsten. Zulk gepraat klonk haar als slagen op een holsblok. Scherp viel zij uit, veel wranger dan de achterklappers verwachtten van zoo een zacht, mooi snoetje:

— Maal me niet an m'n oore!... Ik heb geen geduld voor jullie gezanik!

Rebecca was door God's voorzienigheid, voor osua een zalf. Zij wist het niet en zij wist iet kortelijks wel. Liefkoozen, omarmen durfde osua haar zelden. Zij droeg té grooten ernst mee. ״Iet leek zoo kinderachtig, zoo bestoven-gek, Rebecca, ruim anderhalf hoofd grooter dan hij, te knuffelen. Toch,... één straalde, bij geluk of ongeluk, uit het hart iets naar hem toe: zijn mooie dochter.

In haar afgesleten, goedkoop japonnetje bleef zij nog fier en recht als een kaars, snel loopen en wonderlijk-snel zich bewegen. Het schéén haast: het was

Rousj choudesj-bensjen: zegen voor de nieuwe maand afsmeeken. — Que sorte de gente: Wat een lui, wat één soort! (Spaansch).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.