55
een wild verdriet in haar open en kon re wel gillen. Maar ook zag ze vader s dwepende liefde-herinnering aan haar moeder, en daarom bleef ze vlak bij Josua's hunkering naar innigheid, als hij stil en angstig werd, op den dag van Judith's jaartijd en bad met zijn heele aanwezen.
Bij de Groote Feesten zaten Josua's finantieel-aeteisterde familieleden aan tafel: twee zusters, tante Truddie, de konkelaarster, oude maagd; de andere, een weduwe,wier ondeugende zoon al twaalf jaar in Brazilië rondzwierf; en twee gehuwde broers: Salomon en Isaac Hereira. Salomon's vrouw was kinderloos gebleven. Zelfs op de goddelijke Pesach-avonden, lokaas voor iederen Jehoede, verschenen Sem, Jaap en Moos niet aan tafel. Zij handelden. Zij deden zelfs onheimelijke zaken op ingaanden Jom Kipoer, zóó maling hadden zij aan Wet, God en Gebod! Zij hekelden, te zijner eere, met grimmige spotwoede, Hereira's godsdienstige edelaardigheid en vielen hun Spaansche afkomst in de flank aan. Eén noemde zich hoovaardiglijk: Don Samuel de Leao Benavente, halfsleetsche opperbevelhebber van de Markensteeg, opzichter over al de vetpotten van Uilenburg; de andere ging tot morgen-dendag door voor Don Miquel de Barrios, uitroeier van vlooien en luizen in de Joden Houttuinen...
En Sallie Weegemans, de poelier, lachte in zijn vuistje, grinnikte een boosaardigheid uit tegen Don oome Salomon en Don oome Sak, en likte fijntjes zijn snor, uit heerschzuchtig pleizier.
Vroeger kon Josua er om grienen, dagen lang; vrat hij zijn angst en groote drift zélf op; kreeg hij een akelige prop in de keel; bekende hij albloot, zijn ellende. Zijn kinderen, zijn bloed, Sabbath-schenners, godloochenaars, kermende zondaren!... Veel later, in zelfverwijt, was hij heel anders over ״eigen" bekrompenheid begonnen te denken. Die bassers en verder-vers moesten zichzelf maar verantwoorden voor den Allerhoogste. Vroeger, toen Judith-zaliger nog leefde, verafschuwde hij alle ont-Joodsching, alle emancipaties en moderndoenerij, die ritus en geloof aantastten. Maar waarom foeterde hij tegen hun binnenste? Zijn
Jaartijd: dain brandt er een lichtje, ter gedachtenis aan de overledenen. — Pesach: Paschen.