Het Volk God's, van Armen en Rijken

Titel
Het Volk God's, van Armen en Rijken

Jaar
1931

Druk
1931

Overig
1ed 1931

Pagina's
511



48

raad en daad en een zoet woord, aan rampzaligen en wanhopigen. O, hij wist wel, dat hij, dwaas kereltje, niets, letterlijk niets beteekende. En toch kon hij soms met zijn vroom geluksgevoel, zonder te speculeeren op berouw-tranen, anderen, gezonkenen en troosteloozen helpen, méér dan met een aalmoes. Brood voor de armen was méér dan een maal voor de engelen. Anderen groeiden er heimelijk in, wanneer zij iemand een besoere konden overbrengen. Neen, hij gaf niet ijverig en bedriegelijk, om door den Eeuwige met goedertierene gunsten beloond of gezegend te worden, maar wijl het hem een beetje, neen héél veel vreugde schonk. Zijn eigen binnenste smeekte om die nederige daadjes, al waren ze ingeslopen en van geenerlei waarde. De meeste menschen vonden nooit tijd om een anders nood aan te hooren. Dan haperde er iets; hadden zij élke seconde bezet, als de slinger eener pendule. In ,,Nachaliel" of ,,Beis Jisroël" uren spreken en thuis uren grimmig zwijgen, leek hem zot. Josua luisterde graag en luisterde scherp.

Slechts één zonde bedreef hij hardnekkig en ongebroken: zijn afschuw van Rozenheim. Eigenlijk niet eens afschuw voor den stijven man te noemen. Josua vermocht — bij den heiligen Vrijdagavond — over alles te zwijgen. Maar toch moest hij waarheid kunnen zeggen, aan een ieder als het moést; als het hevig drong. Zoo een patjore, een hinkende treuzelaar was hij nou!

Josua kon niet leven zonder diepe, innerlijke waarheids-liefde, zoozeer vreesde hij God en de goddelijke hoogheid, die hem eens in het Gericht zou brengen. De engelen keken naar zijn tong, zijn mond en zijn aanschijn, of hij iets moedwillig miszeide. Wat hij verlangde, wat hij deed, moest van binnen-uit heilig waar zijn. Het menschelijke hart was somwijlen een begoochelde grot, waar een ieder, voor anderen, mét optooiende leugens en halve bedriegelijkheden, in wegschool. Dat wanstaltige liegen wilde Josua niet. Hij voelde het God verplicht: waarheid lief te hebben. Je hoefde niet bij eiken appelbeet je tanden na te tellen, maar waar-zijn moest hij, al kostte het zijn

Besoere: slechte tijding.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.