Het Volk God's, van Armen en Rijken

Titel
Het Volk God's, van Armen en Rijken

Jaar
1931

Druk
1931

Overig
1ed 1931

Pagina's
511



47

ontroerde Josua altijd het diepst en bracht vervoering in zijn hart. Ze bestónd onder de ärmsten, in de groezelige en modderige buurt, écht. God, god, god, die oude mummelende en half-zieltogende vrouwtjes aan den overkant, waar Rebecca — zélve een nederige geest — hem altijd zoo stilletjes-lief van vertelde; juffrouw Groen van achtenzeventig, juffrouw Barze-laai van zesenzeventig, juffrouw Toorn berg van éénentachtig, die vlak boven elkaar woonden, hier, in de Zanddwarsstraat. Drie verrimpelde oüw-moertjes! Eén leefde van zes gulden, een van acht en een van negen gulden steun per week. En die sprongen van hun gelitteekende centjes nog anderen, nóg ärmeren uit de buurt, fluks bij, met schuwe meewarigneid in de stem, uit angst te kwetsen of innerlijk er over te krakeelen. Met een snik hoorde Josua zoo iets aan. De innige, zielseenvoudige barmhartigheid, de onzelfzuchtige weldaad had Josua Hereira lief; kon hij nog alles van leeren! Sjimjismereine! Eén dag voor hun dood nog zóó mild... Dat was de zuivere goedheid, die gaf en schonk en steunde in het verborgene, zonder jammerklacht over eigen narigheid.

Want hij deed zelf zoo heel veel averechtsche dingen, als hij diep zijn eigen hart inkeek. Hij was nog veel te gauw zelfvoldaan, te gauw verbolgen en opvliegend, al smoorde hij een boel naars. Vooral op Sem, die in zijn strenge hardheid en goddeloozen spot, hem van den ochtend tot den avond wreed griefde. Dan werd zijn groote vreugde vergald door eigen jongelijk bloed, zijn eigen kroost dat rondsprong als lollende katten. Josua suste zoo graag verschooierde zwervelingen, hulpbehoevenden, in een moeras van ellende vastgezogen. Daar zag hij geen oneer en schande in. Verdriet en zorgen van anderen meevoelen en deelen, maakte hem lichter inplaats van zwaarder. En dit rechtschapene noemden zijn jongens, die zelf zwoegden als karrepaarden, misselijke weekelijkheid, allemaal Janklaassen en aanstellerige knalpotterij, die hun voor het nägelag lieten staan. Josua echter was het stillen van smeekelijke uitroepen, hooge, heilige plicht, dat meelij-zonder-gerucht, dat bijstaan met

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.