35
frotterhaurik!... Ik verdien in ieder geval zooveel, dat ik mijn feestdagen zélf bekostigen kan.
Ruiten, onder een klokgeveltje aan d'overkant, flikkerden als vuur.
Hereira's rechterbeen, in nerveuze stuipdrift, beefde gelijk een veer.
Josua besefte, dat al hun woedend krijten alleen was: boosheid, dat zij, parientes, niet tot daden durfden overgaan, noch oom Henri waagden te bezoeken. De rechte soort! Dié onbegrijpelijk-geheime macht bezat zijn stil-ziedend woord toch op de drie valderappesen... De verdade! Zij wreekten zich met schimp. Zij verweten Josua, den slaperigen patjore, dat hij eigenlijk op het mesjoekaam thuis hoorde; dat zijn verzet tegen hun besluit, om oom Henri geld te vragen, veel handelsgeld, hun ongeluk had gebracht. Op hun subiering hadden ze zelfs geen Antwerpsch lot gekregen!
Bang lichtten Josua's ooaen onder het torment. Die lummels verwarden een zich oefenend hardlooper met iemand die haast had!
II.
Toen Rebecca, jachtig, van de gloeistraat, het boodschappenmandje onder den arm geklemd, heel rank en licht-van-stap kwam oploopen, zwegen de krenkende krijschers een oogenblik.
Josua, achter de heete raam-omlijsting, hoorde haar zangerige stem en keek met een bang vreugdetje in de grijze oogen, naar haar lief gezichtje op. In zijn zenuwachtig binnenste neuriede het zoetjes-verrukt en onverwachts...
Ma-nie-sjtana, halajla, hazee......
Mikol halélot!......
Frotterhaurik: dwarse naarling. — Parientes.׳ familie. — Valderappesen: onbeschofte schreeuwers. — Verdade: waarheid.— Patjore: druiloor. (Port). — Mesjoekaam: gekkenhuis, — Subiering: manbaarheidsfeest (dertien jaar) volgens de Joodsche Wet. — Ma-nie-sjtana enz: waarom is deze avond zoo heel anders dan alle andere avonden? (Eerste zin uit Hagadah, door den jongste des huizes uitgesproken op Paaschavond).