30
gehurkt voor zijn raampje, doodsjofel, in het Zand-dwarsstraatje, met buren, nog zwaarder gewond en verminkt door het lot, dan hij. Toch zag Josua de heilige, negen-armige menoerah over alle hoofden in de Sjoel heenschijnen. Josua ademde stil, diep en rustig in de gouddoorwasemde kaarsenrust van de groote Snooge, op alle heilige Hoogtij-dagen en -avonden. Hij beleefde en beleed er zijn luwe gezichten en zoete droomen, en hij verteederde huiverend in den droef-jubelenden jongens-koorzang, bij snikkende gebeden.
De morgen wordt licht,... herhaalde hij telkens in zichzelf. De morgen wordt licht!... Daarom waagde Hereira zich in de verte...
Hij zag de doorknaging en ontreddering der kinderen Israëls, onder het geluk van zijn eigen geloofsdroom, als een diepe geheimenis van God-aller-zielen, een geluk, dat niemand hem kon ontrooven; geen valde-rappes van zoons, geen schimpers op de Joden, als de vloek-Jood Weegemans en hoe al die koeriers heeten mochten. Josua bezat zijn vroom levensgevoel, en het zalig-innige en verhevene van alle ritueele handelingen bleef hem een troostende zoetheid. Josua behoorde bij de oud-gekleurde, oud-verleefde dingen en bij de goudsprook die er hing te fluisteren tusschen de stilwijkenae avondmuren van de zacht-duisterende Synagoge. Die heerlijke, plechtige angst in het Godshuis, die diepe beklemming, die luchteren-lichtjes, gouden schemer waarin alle levensraadselen voor hem argeloos werden opgelost, bevingen hem geheel en hij zong verbijsterd en ontroerd, in het prevelend geruisen van alle bidstemmen mee. Hier tusschen kón hij zijn eenzaamheid en vervoering niet verraden. Zóó door-blijdde hem het eenvoudig, kinderlijk geloof aan den Vader der Barmhartigheid, die iedere ziel, ieder ademend wezen in Zijn macht had. Er buiten zwierf hij weer in de diepe stilte van zijn verborgen geluk rond.
En toch besefte Josua daarna zijn geteisterde afhankelijkheid en zijn sleur-armoe. O ja, maar Josua wou alléén geholpen worden door lieve, gewone schepselen,
Menoerah: dienst-kandelaber. — Valderappes: uitvaagsel.