:323
het vage duister, die suffer, plotseling een Portugeesche geleerde?
Uriël liet niet af. Ook hij erkende hun verval en de ontzachlijke meerderheid, van tegenwoordige Hoog-duitsche Joden op de Sephardiem van nu. En dat de Amsterdamsche Sephardiem, door afbrokkeling en ontbinding van het Ghetto, hun saamhoorigheid hadden verloren. Maar het was een historische waarheidsverkrachting, een wilde schimp, te doen alsof al wat de Portugeesche Joden gewrocht hadden, de eeuwen door, in alle werelddeelen, ook waardeloos zou zijn geworden, nu zij als natie, als cultuurgroep, uitge-zwakt bleken. Vader moest eens erkenningen van niét Portugeesche groote historici lezen; hoezeer de Sephardiem, onder de Mosleemsche Opperheerschappij, al vóór de onderwerping van de fanatische Moraviden, hun genie reeds openbaarden. Ach, Uriël wist er slechts heel weinig van. Maar dat heel weinige schonk al een verblindend gezicht op hun centraal-geestelijke macht te dien tijde...
Als vader, meende Uriël, van de menschonteerende Jöden-pogrom's vertelde, uit Midden-en Oost-Europa, met zoo diepe smart en huivering in de stem, die de ziel vermorzelden, waarom sprak hij dan vluchtig, als in het voorbijgaan, van de martelingen die de Spaansch-Portugeesche Joden hadden doorstaan? Welke afgrijselijkheden geschiedden er niet in Sevilla, en onder de Andalusische Joden te Toledo, in het Juderia Mayor! Niets minder ontzettend en ten hemel schreiend, dan de Middeleeuwsche pogrom's in Midden- en Oost-Europa. Ook onder de Spaansche Joden werden geloofs-hardnekkigen in gruwelkamers en kelders neergestooten en geslacht door kettergerichten. Ook in Barcelona/Cordova,Valencia,Granada, rookten brandstapels en verrezen zwiepende galgen. Ook hier bezwijmden Wetsgetrouwe Joden op pijnbanken en tusschen marteltuigen, ten doop gedwongen. Maar Rabbi Simon Maimi bezweek niet.
Het naar ״bloedzuiverte" hunkerende Spanje, het inquisitorische Spanje bracht niets dan uitmoording, marteling, vernietiging onder hen. Was het al niet erg