225
zichzelf beheerschen, anders had hij zijn oudsten broer knockout getimmerd op zijn kale, ongeschoren kaken... Zooals Rebecca geschrikt gilde en Sem verachtelijk aanstaarde! Haar tusschenkomst redde Josua. Die Bullebak, dat boschmensch, was rauv/er in zijn bek en moordklauwen dan een polderwerker...
Jaap, bleeker nog dan anders, het blauw-weer-schijnend, dik zwart haar onder de apache-pet wild weggefrommeld, zei Dennie niet waarom hij zoo stil stapte. Het was toch nutteloos roepen in een put en Bullebak bleef bij vlagen, Bullebak. En zijn vader een bejaarde zanik!...
Hun kar, breed, hoog opgestapeld en geheimzinnig met stellage-spelonken doorkruist, zwenkte de Valkenburgerstraat in, op het rhythme van hun duwkracht.
Zielig, vereenzaamd en verwoest lag hier de afgebrokkelde en half-gesloopte wijk onder aschtintig-stuivend puin, morsige kalk en dakpannen-gruis. Enkele, nog overeind gebleven brokken achtermuur, bruin-uitgebrand en schurftig gevlekt, schenen te waggelen op de rooilijn, als morsige tooneeldecoraties van een Schmieren-troep. Een vochtige rioolstank kroop zoet-wee uit grond en onbewoonbare kelders op.
Dennie, zenuwachtig-opgewekt, haalde een grasgroenen gramofoontrechter voor den dag, — zijn blaasroer, hoonde hij, — en echo-galmde er allen warenvoorraad en prijzen doorheen...
— We konkereere teuge alles en ieder!... Teuge óns houdt geen sterveling stand... Wuilie blaze n heel ander deuntje... omrede we de goekoopste prijs zéllevers binne... Tesselsche kaas, lappe we an onze laars!...
Een krielklein vrouwtje, de dik-dooraderde handjes op het geschorte buikje, stond uitzuchtend te luisteren naar Dennie.
— We verkoope niet, mensche van Marke en Valkeburg... we geve geld toé op 'n vullisblik,... op
'n zwaluw-lucifer!...... Prebeer 't...... la je nie foppe,
prebeer 't...
Een oud moedertje, met mummelmond ademend open en dicht, als ingeslonken kieuwen, sloeg be-
Yan armen en rijken 15