221
hem. Steek de moord!... Hij mocht niet staan blijven, niet spreken. Hij verkocht, al rijdend en bloó roepend, hier en daar een enkel busje, maar het was en bleef misère. Heel Mokum Alf scheen hem uit te lachen.
Toen bedacht Dennie een snerpende list.
Hij ging naar zijn broer, die het juist heel stil had op de markt; met leege handen naar vischschuiten stond te kijken of met zijn nafkoone kletste. Er was dubbel en dwars verdienste; ook voor hém. Maar hoe? Zóó. Zijn broer nam, bij dezelfde firma, een kar. Dennie zou ze vullen met leege kartonnen en zijn broer reed dan doodgemoedereerd de Kalverstraat in. De precies ééndere kar moest ook van buiten net zoo opgemaakt worden, als zijn ,,echte" kar. Op de „valsche" kar van zijn broer, precies als op zijn kar, moesten groote witte plakkaten aan den voorkant opgesteld staan; mooi, met dezelfde krullen geschilderd, met schelle, vlamvurige letters: ,,Aangehouden uit België en Rosendaal. Groote bussen Kwatta-toffee's". Ook het vloekend-gele zeil over de kar gespannen, zou precies als zijn zeil, hel opsteken. Dan zijn broer er achter, zijn broer die erg op hem geleek, dezelfde gestalte, hetzelfde gezicht, terwijl de wisselende agenten méér wagen en waar, dan bedrijver kenden.
Zijn broer trok de Kalverstraat in, al om halftien 's morgens, en posteerde zich in de steeg, tusschen het menschengewemel... De hond kon het blaffe niet verboje!...... Dadelijk werd hij geblokkeerd door een
brulaap-agent, die niet week, alsof deze standwerker den zwarten dood zou brengen en besmetting, bij één stap verder. Goudswaard s broer riep heel zacht, nauwelijks te hooren. Hij maakte zelfs geen stand van twee menschen onder zijn afdak. Alleen het hardgele zeil op zijn kar, blonk brandend en de toffee-kartonnen pronkten hoog-gestapeld op het blad.
Maar middelerwijl trok Dennie met de ,,echte" kar naar den Dam en maakte een prachtstand aan den kop van de Kalverstraat en verkocht verbluffend-veel. Hardnekkiglijk bleef de agent zijn broer blokkeeren, in de steeg. Dennie, onopgejaagd, grinnikte van pleizier
Steek de moord: beleef een ongeluk. — Mokum Alf; Groot Amsterdam. — Nafkoone: meisje.