193
Henri één ergernis! Maar ook was Papa onbegrijpelijk-heftig jaloersch op Hereira's geluk met Juditn. Hij begreep, hij voelde van deze levens-soberheid niets. Hij kon niet verdragen, dat dit vrome rebbetje en relletje, Judith als vrouw bezat...
Ook vaders twee broers, zijn ooms Aaron en Abraham, en zijn vinnige tante Annie, nü vader's eenige zuster, toén nog heelemaal afhankelijk van hem, verbood hij omgang met Hereira uit de Zanddwars-straat; met Josua, en zijn kinderen, na de zélf-onder-vonden krenking: dat hij niet bij de begrafenis tegenwoordig had mogen zijn, hij,... Henri Rozenheim!...
Het werd een brandende wrok, een snijdende veete, een stil-grimmige vijandschap voor het leven; een wond die doorbloedde.
Uriël voelde, na het gehoorde, als het mogelijk bleek, nóg teederder liefde voor zijn moeder, door het leven zelve gegijzeld. Nu begreep hij al haar oneindig-eenzaam verdriet, dat ze met zoo streng zelfbedwang had verborgen, in een vreemdsoortige menschenmin. Zag hij haar nü nog, in zijn dweepzuchtige jongens-droomerijen, als een Andalusische prinses, de Assche-poesterachtige kleine voetjes in goudbrocaten muiltjes, de zwartkanten mantille in trotsche kronkellijnen over de schouders geplooid? En later, als de jonkvrouwe uit den ,,Roman van Walewijn"? Haar mooiheid leefde nu, voor hem, geheel door het menschelijke leed en de vertroostingen néén. Neen, zoo iets had hij niet bevroed. Ze was veel compleeter, dieper voor hem geworden en nóg onmisbaarder!
Hij zei niets meer. Droefheid overzonk hem. Ook bij haar scheen de zon niet in den wijnkelder. Het leven was zoo kort. Eerst wat licht-schittering; dan wat maanglans, en heel gauw donkerte... Wordsworth's melancholie!
Esther zag in zijn ontroerde oogen, dat Uriël alles had begrepen.
Magpie kwam woest, als een jeugdige renner, moeder s kamer in. Een klakkelooze windhoos-vanVan armen en rijken 13