180
de schoone Quiteria, die zoo argeloos-koel Lamacho het ja-woord toelispelde, dat vele verliefde vrouwen er nu nóg van verstijfden of sneuvelden van schrik. Als hulpbehoevend, naïef jongetje had Uriël dat even-kil-hooge, dat terugwijkende en toch mild-hoffelijke van zijn mama, meer dan eens bevreemdend en nijpend-wrang ondervonden. Esther weerde van een ieder, zonder of met voorwendsel, het opdringerig-intieme, en daarom juist botste ze wel — schoon zeer verdekt en uitsluitend onder vier oogen, — tegen Henri's Askenaziemsche jovialiteit met buitenlandsche kooplieden en makelaars, in haar tegenwoordigheid. En Maggie had ze eens bijna stroef-hooghartig afgestraft, — de eenige keer dat hij zijn mama scherp en kwaad zag, — toen deze op haar achttiende jaar, in bed, met de Fransche gouvernante heimelijk de erotische avonturen van Marquise d'Angoulème, Koningin van Navarre, te lezen lag.
Uriël vereerde Esther om haar gracie, haar hoofsche distinctie, die toch haar warme, onstuimige en hartstochtelijke moederliefde niet remden. Hij aanbad haar teedere waken over heel het gezin, haar zuivere overgave. Maar nu voor het eerst vernam hij, hoe zijn moeder al jaren en jaren, in zelfverloochening leed onder het karakterlooze, schijn-schoone en leeg-opgewondene van haar rijk dwang-bestaan. Zij had geen Ik, geen eigen leven meer over. Dat was haar grief, haar wrange smart, haar hunkerend verdriet geweest. Ze kon in de eerste jaren van haar huwelijk, door het snel op elkander krijgen van kinderen, alleen zich dié geven. Dit feit had zij achteraf, immer als een rijp en groot opofferings-geluk gevoeld. Ze bleef jong en gezond. Maar tegelijkertijd was zij ook noodig voor de alles-verdringende zaken van haar man. Ontzaglijke uitbreiding bracht Henri Rozenheim op een verblindende macntshoogte, waarvoor zij terug-duizelde. Maar hij onderging geen rijkdoms-roes. Hij leefde haast alleen voor de affaire en sleepte Esther uit het gezin méé. Ze durfde zich niet verzetten. De zaak, de zaak werd zijn stralend, verteederd geluk, zijn invretende eerzucht. Henri's wil gold als een gebod,