165
genaamd literarisch studentje. Hij zelf noémde het eigenlijk niet, doch onderging het, als een open-schaafsel van zijn geest. Het werd een zoet, loom en willoos verzinken in de dingen om hem heen, tot hij diepte raakte van éigen gedachten. Hij kón er met niemand over praten. Mettertijd zou hij het zelf wel eens napluizen...
Uriël was nu ruim tweeëntwintig jaar. Maar als kind, vertelde zijn moeder, deed hij precies eender: altijd kroop hij in afzondering weg naar eenzame, schaduw-donkere hoekjes, met muizenis in het kopje. Zijn goeden, hoofschen, buitengewoon levendigen vader Henri vermocht hij niet altijd te zetten, juist om diens overstelpende, luidruchtige vitaliteit. Uriël hield meer van het teruggetrokkene, stugge.
Volkomen tegengesteld aan Uriërs wezen, was zijn broer Leo, praktijkloos advocaat, vier jaar ouder dan hij, mondaine, wulpsche snob, dandy, fel-antiroman-tisch, koel, gevoelloos-uit-methode en een mallemolen van inconsequenties. Al wat Leo roerde of trof, sneed hij uit; schond hij met sarcasme. Mr. Leo begeerde een onbewogen bestaan. Hij walgde van gevoel en vierendeelde met hoon en ironie, elke werkelijke idealiteit. Hij sprak óf norsch en wrokkend als een lompenlezer, óf schamper als een pamflettist. Hij verachtte het aandoenlijke. Daarom kon Leo een zekere verteedering in de verhouding van den litt. student Uriël en zijn moeder, soms niet luchten. Toch hekelde hij ook, scherp-puriteins, remlooze uitdaging, ijdele lichtzinnig-heidjes en gevaar-tasterijen van zijn zusters. Capri-cieus tot in het capricieuse toe, en kwansuis ondoorgrondelijk als een Chineesche zedespreuk, zoo leefde Mr. Leo Rozenheim.
Uriël's vierentwintigjarige oudste, bijna verloofde zuster Maggie, die zich in alles ver-Amerikaniseerde, begreep hij niet. Mr. Leo verklaarde, dat Maggie wachtte op haar geluksorakel, wachtte op het hinniken van Lucrezia Borgia's goudgetuigd wit paard, of op een morganatisch en huwelijks-candidaat. Zij was heel mooi, — het prachtig-zwartharige bobby-kopje leek gebeeldhouwd, — maar uitdagend, genotziek, soms