161
Rebecca, stil, had vlug afgedekt, waschte de vaten, geholpen door snaterende tante Truddie die in haar rood japonnetje, als een wijnpias telkens tusschen gootsteen en aanrecht indreef. Met vleistem, — tante Truddie hield van Rebecca's streelend-zachte oogen,— vertelde ze haar ״nichie", dat Rebbe Herschel gezegd had...
— Die dochter van Josua Hereira is geregeld een schroonheid!...
Rebecca schrok en betastte haar edel-afgeronde wenkbrauwboogjes. Hoe stuitend vond ze zoo een vleierij in het front van je wezen!
Tante Truddie vertelde, dat bij hém in huis woonde een heele geleerde jongen, die Rebecca ereis in Snooge had gezien. Bijna wou ze zeggen: je weet wel, die gele erwt... maar ze slikte haar ,,erwt" lievers in.
— 'n Hééle geléérde jonge, die voor nog meer as Dajan stedeert... die heb je gezien... Hij is dól op je... werachteresgrot!... Hij is héél groot in de Talmud, zegge ze... Hij is in alles uitgeblonke...
Nu lachte Rebecca en staarde geheimzinnig door een tralieraampje, het gootsteentje in.
— En schratrijk... schrat... schratrijk,... zeg Rebbie Herschel... en Daniël Vieaievene...
Rebecca zweeg. Tante Truddie begreep zülk een lichtlooze stilte, na zülk een zinsverdoovend verhaal niet. Haar oogen waterden onbehoorlijk. Als dat maar niet op een oog-ontsteking uitliep! Noh... wanneer dié sjtomme meid op dié manier niet op Raggaboth terech kwam... dan wier zij kattheliek!... Nou wou ze casameteere!...
Verdachtmakend en opstokerig, hitste tante Truddie plotseling, van anderen kant, ironisch:
— Noh, Sak heb zik wieberig gemaak hè?... Die lavader! Een mooi modél!... Hij heb besam gezonge, noh... geregeld Offebach mit woorde van Rebbe
Maantje!...... 'n Kunsj...... één sjtuk meziek al sjtuk
meziek!...
Rebecca bleef zwijgen.
Dajan: rabbijn. — Rechoboth: Tehuis voor Portugeesche ongehuwde vrouwen. — Casamenteeren: een huwelijk tot stand brengen, — Wieberig: uit de voeten. — Lavador: doodgraver. — Besam: gebeden.
Van armen en rijken 11