160
lagen stoel, tegen het muurdonker. Zijn Ouweman-huispoort... Dutten?... Slaapzak?... Nega!... alleenig maar een beetje de oogen laten rusten, versta wél. Hij
telde in zichzelf...... de zone van Jacob wazze
twaalef!... de zone van Rachel...
Reintje had stilletjes, op den schoorsteen en zonder dat Josua het merkte, de angstig-kortafgebrande kaarsen uitgeblazen. Rebecca schrok, toen ineen iets duisters, gelijk een vlaag, het witte tafellaken over-walmde. Wee, wee, als vader het had gemerkt! Die ontstelde altijd hevig van traditie-schendingen. Roeke-looze, brutale Reintje!... De Sabbath-sjikse zou binnen het kwartier zelve komen opsloffen, om het tafellicht uit te snuiten en om ook in het keukentje een en ander te beredderen.
De vrouwen drongen lachend-op-een-klus bij elkaar, met bordjes ״kersousies", appelen en „ke-stenge"...
Breedgeheupte Aboab da Fonseca „nasjte" onwel-voegelijk-gulzig en veel. Zij gichelde stiekem naar haar getoerde schoonzuster iets dubbelzinnigs over de Mikwa, achter haar courant-feuilleton. Salomon's vrouw bloosde en proestte gesmoord... Gottegottegot ...as Bram 't had gehoord!... En toen, heel heime-lijkjes, beroddelde ze de roddelaarster Truddie, wie dat praatje toch fijn ontging.
— Stiek mijn effe 't zout... vroeg bedeesd de weduwe.
Ze keurde nieuwe noten... Ze dweepte met noten-geur.
Sak moest naar zijn eigen kille „hok", in de Foeliestraat en naar het zwendel-antiquairtje Sallie Blik in de Onkelboerensteeg, die het „voor menschen die met hun tijd meegingen' noodig vond, ook op feestdagen en Sabbath te kwanselen.
Bram en Reintje zaten weer knus en vertrouwelijk te praten. Reintje lachte ineen heel schel, om Bram's kleine meisjes-oortjes. Bram begreep niets van haar luidruchtige opdringerigheid noch van haar streelend-verhit kijken naar zijn gezicht; al vond hij het wel prettig, dat wilde vrijen, zoo onverwachts...
Sabbath-sjikse: Christen-vrouw, die op Sabbath bij vrome Joden de lichten komt ontsteken. — Mikwa: religieu» vrouwenbad. — Stiek me: reik me even aan.