155
an wat je zeg!... Jozewa, werachteresgot, ken d'r geen rechschrape woord tussche kriige!... Ja, we zitte daar op lts Haïm!... As... as strak Sem an je hoort... werachteresgot!... maakt ie de rol voor je gereed!...
Salomon keek dol-verschrikt naar de deur en verbleekte een beetje... Obligade! Voor Sem Bullebak, zijn ״neeft", dien brokkantigen sjed, had hij grooten angst. Versta wél! Ook voor Moos en Jaap. Maar het ergst voor Sem, den geweldenaar en vloekenden spotter. Sem, zeiden ze allemaal in de buurt, hield van het slachtmes. Dién gelen moordenaar durfde hij niet aanblaffen; voor geen soofie. Lievers de heete, vlokkige koors, en de bluschpot naast zich. Dat was een gotspeponem; dat was compleet moores, voor wien blijmoedige Josua veel te zachtzedig was gebleven, z ׳jn leven lang. Adderoy! Nou al voelde hij een doofte in de beenen! Bullebak, de aanvaller, bespotte en beschimpte Josua, zijn bloedeigen vader, brutaal. Die jongen stonk geregeld naar gloeiende asch!... Versta wél. Wat voor eerbied zou zoo een schreeuwer overhouden voor een doodarmen oom, dien hij altijd: luizige ééndarm en mesjoggene Pottegies scholcl?... Hij nam er akte van kwaliwiekaatsie van!... Versta wél:
Berooide Salomon, met al zijn goeapidade, schranste massaal, veel en smakkend. Hij had zich door Rebecca driemaal soep met balletjes laten opscheppen; tweemaal aardappelen met soepvleesch-in-grof-geraspt-krijn, — 'n deleketesse, versta wél! — de tweede maal bleef het ,,alreeds" alléén aardappelen; tweemaal kroten met sla! Maar nu lustte hij geen vezsltje meer, al werd zijn tong in biefstukjus gedoopt... Versta
wél!...... Hij was óók voor gelijkheid, vrijheid en
broederschap, maar niet mit die rasjang van 'n neeft!...
Sak spotte en bootste scherp een ouderwetschen Portugeeschen dokter na, die terwijl hij op straat stond, een Bus-patiënte behandelde, driehoog, over het raam, 'n cavalone van 'n wijf... en zijn hals rekte als een lepelaar...
— Steek je tong ereis uit, vrouwtje... kiaay-mofine. Je heb geen eetlus hè?...
Ist Haim: Seminarium. — Sjed: duivel, — Soofie: gulden. — Gotspeponem: uittartend gezicht, — Goeapidade: fierheid. — Krijn: mierikwortel. — Rasjang: woesteling; moordenaar. — Cavalone: (Port.) logge vrouw.