113
Hij huilde, met wrakke schouderschokjes, als een versuft kind.
— Wat beterschap?... Wat ken mijn je wijf verdomme?... Je bint 'n vuile bedrieger... Me twaalf spaanders terug, of je ken pap ete ophede!
Als een verdwaasde pinguin waggelde kleine Kootje handenwringend en radeloos heen en weer achter zijn stalletje, dat overworpen lag van azen, boeren, heeren. Dan weer bleef hij staan staren, met de handen tegen de ooren gedrukt. Van die per-
nooze begreep hij niets meer...... En zijn klaagstem
klonk al droever.
De schutterachtige Marktmeester kwam er bij te pas. Nog vier, vijf woeste klanten drongen bijeen en speelden hevig op of dreigden met politie.
Toen Kootje van een doltoornigen marinier een geweldigen klap op den kop had gekregen, dat zijn pet onder de kar sprong, en toen een zwaargesnorde agent kwam opduiken, verschenen eindelijk ae geinponems Meijer en Jonas, met vijf guldens extra voor mishandelden Kootje Dreeb.
Op deze wijze hadden zij hem een ״geschenk" willen geven. Hij een geschenk; zij een lolletje.
Onder allerlei woordspelingen, troostten ze Kootje met zijn verlies.
Weer gromde Lewie Spreeuw uit „De Episcopaal" zijn afgehouwen zinnetjes, dat hij ze een neuswar-mertje zou geven, zoodra ze hier zouden aanzeilen... dat hij sjiegejoone zou maken over den honing en de zoete appelen tegelijk, of hij zou zich aan dat potje den dooa drinken...
Slaume, de loterijman, die pas zeven maanden gezeten had voor meineed, hitste tartend:
— Me hang niemand eêr je'm heb!...
— Maak dan maar miteen moutse over de galles. . nöjanönee!... lolde Sem Hereira, die aan zijn vader Josua dacht, bij deze heiligschennende woorden.
Tot laat in den paarsen avond van ingaand Niéuw-
Spaanders: centen. — Pap eten: iemand zoo slaan, dat hij naar het gasthuis wordt gebracht, waar hij het eerst pap te eten krijgt. — Pernooze: roof. — Geinponems: grappenmakers, Sjiegejoone maken (schégèjonu): lofzegging uitspreken. — Moutse: lofzegging. — Galles: soort van brood.
Van armen en rijken 8