8
Josua wonderlijke geluksvisioenen ontbloeien, die hij na-staarde in net haastige licht van den winterdag. Toch moest hij zijn leven-lang, vervoeringen en schokkende ontroeringen, voor huisgenooten en familie, in diepste binnenste verbergen. Judith, zijn jonggestorven vrouw, noch zijn kinderen, mocht hij toendertijd dat hemelsch-gelukzalige gevoel, een soort van geestverrukking, toevertrouwen. Zij zouden hem al veel vroeger hebben bespot. Behalve Rebecca, deden de jongens het toch al, nu ze slechts vermoédden dat hij, drekmannetje en armetierig Ghetto-kramertje, beschroomd, over andere dingen waagde te denken dan het dagelijks-gebeurende.
De roodbaardige ankersmid, de katholieke Hasselt, aan d'overkant, verstond hem zelfs beter!
Josua kreunde zachtjes in zichzelf, verschoof het wijnroode kalotje op zijn, nog glanzend-zwarte haar en kraste fijn in zijn fluweelkroezig ringbaardje.
Hoe kon dit alles eigenlijk waar zijn, sjimjismereine! Hij was toch maar een doodgewone, stille Jood, een beetje goéd orthodox, die nooit met iemand sprak over het vrome rumoer in zijn hart, uit angst dat de kans ging keeren. Hoe kon het gods-mensche-mogelijk-waar zijn dat hij, hij, Josua Hereira, van geslacht op geslacht Portugeesche Jood, gewonnen en geronnen in het Ghetto, dat hij hiéla van een tiphlö, van de Zuiderkerk en van het verlepte Zanddwars-straatje, eeuwig na-hijgend onder dreunend-zwaar vrachtkarren-geraas en krioelende menschenwemeling van Sint Anthoniesbreestraat, Jodenbreestraat, Hoogstraat, Joden Houttuinen, Oudeschans, van Burgwallen en Raamgracht! Toch bleef het waar en was het altijd zoo in hem geweest. Zelfs zijn engel-van-een-vrouw, Judith Rozenheim, — nu al éénentwintig jaar dood, gestorven in het kraambed van Rebecca, — had hem, de laatste jaren wel eens onverwachts in de blind-ontstelde oogen gestaard en dan met wrevel-kramp de schouders opgetrokken... Zusters en broers, -— ongetrouwde Truddie Hereira, Salomon en Sak Hereira, en weduwe Aboab da Fonseca, geboren Hereira, — mompelden: Josua is het onverschrokken
Sjimjismereine: Heer in den hemel! — Tiphlö of Tiphle: kerk.