Kunstenaarsleven, eerste deel

Titel
Kunstenaarsleven, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
282



93

gestooten, hij rukte aan de deur als 'n gesarde mandril aan de spijlen van z'n hok. Hij schold en gilde.... En boven alles uit de angst, toen ie daar voor zich dien man in 't gang-duister zag wegzakken en 't lichtje verder, al verder van hem af. Geen geluid klonk meer op uit 't doktershuis. — Daar stond ie nu, in den. nacht, voor de woning van een kerel, die z'n vrouw kon redden en die niet mee wou om 'n gril, 'n chagrijn. Dood óp van overspanning en wroegende, scheurende smart, barstte ie uit in 'n smeekend, gillend geschrei. Frans poogde hem te sussen en drong er op aan, dadelijk verder te zoeken. Er moesten nog meer artsen zijn in de buurt. Hij meende bij de Mauritskade en verder nog 'n endje; als ie zich goed herinnerde, vlak bij 'n hoek ergens. —

In snik en gesmoord woede-gehuil, halfblind van smart, begon Maurice weer te zoeken, stoep op, stoep af, en Frans lichtte met lucifers bij, overal waar 't te donker was om namen te lezen. In z'n kippigheid las Frans weer telkens verkeerd en ook Maurice verhaspelde de namen, zag alles wemelig en in 'n nevel. Z'n oogen zelfs voelde ie beven en Tt inspannend zien gaf 'n nerveuze trilling in z'n wimpers, die hem den boel deed schemeren. Hij durfde niet denken aan 't gebeuren bij 'm thuis. Zou ie er nog zien ? Zou Louise 'm niet juist nü, voor 't laatst nog verlangen te zien ? Zou ze gissen, dat hij daar nu in 't duister liep te zwerven, te zoeken als 'n gek naar 'n dokter ? Z'n ziel stuipte zoo smartelijk, dat ie op iederen stoep wel had kunnen neerzinken. Er leefde in den nacht zoo'n vijandschap voor hem. Alles stugde tegen 'm aan en in alles droefde een weedom, die hem stikken deed. —

Maar wacht,.... hij zou niet denken, niet zich voorstellen, wat er gebeurde. Eèrst 'n dokter, 'n dokter, want als ie bedacht, dat elk moment van langer zoeken Louise's leven kon kosten, dan werd ie razend, stapelgek van angst en benauwing, dan kon ie niet meer kruipen stoep op, stoep af, dan zakte er duizelleegte in z'n beenen. — Hij moest, mócht niet denken, maar doen, dóen, anders niets en niet denken aan dien ellen-digen, dien verschrikkelijken, dien afgrijselijken, lagen kerel,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.