75
De chef-redacteur zag 't en gaf hem verlof. Gejaagd holde ie terug, naar huis, waar ie hoorde, dat alles nog 't zelfde was en dat de dokter op groote rust en kalmte had aangedrongen. Hij begreep er niets meer van. Wat werd dat dan in 's hemelsnaam voor 'n soort bevalling ? Van zoo iets demonisch had ie nog nooit gehoord ! Z'n moeder zat bij hem thuis, op zijn wanordelijk bed te wachten. Ze keek grimmig, verstoord, en naast haar zat z'n broer Arnold.. Ze had wat versterkends meegebracht voor Louise en wist heelemaal niet, dat 't zoo ellendig ging. Ze voelde zich gekwetst, mevrouw Fleury, dat haar niemand was komen roepen en dat de lummels van jongens, van wier ellende ze weinig afwist, niets uitvoerend, toch best haar even hadden kunnen waarschuwen.
Maurice luisterde niet naar haar lichtgeraakt gekwebbel, want heviger hoorde ie uit de achterkamer gegil en gekerm. Hij was doodsbleek van ontroering. Toen z'n moeder z'n schrik zag, draaide ze 'n beetje bij, kwebbelde niet meer zoo dwars-egoïstisch over haar eigen kleine gekrenktheidjes, begon ze wat troostwoordjes uit te strooien, 't Zou wel zoo'n vaart niet loopen.... de eerste kraam ging altijd moeilijker dan de tweede.... dat zij voor twee en twintig jaar ook heelemaal an de dood gelegen had en dat Louise 'n kruidje-roer-me-nietje was.... en dat d'r vrouwe ware, die met 'n handomme-draai verlost werde.... enne.... enne....
Maurice stampte op den grond van woede, dat z'n moeder, geschrikt en beleedigd, weer zweeg. Arnold zei niets, geen stom woord. Maurice dankte hem in stilte voor z'n kieschheid ; hij begreep, dat z'n broer inzag, hoe vreeslijk de toestand van Louise was.
Tegen den middag kwam de dokter al ernstiger kijkend. Stil ging hij de kraamkamer in, zonder te spreken. — Wat buurvrouwen, die uit straatjes-gekonkel van de lange weeën gehoord hadden, kwamen optreuzelen, een met 'n melkkan boodschappend, 'n ander handen-op-de-heupen, nog 'n ander opgedirkt om uit te gaan, eerst schuw en aarzelend, telkens