Kunstenaarsleven, eerste deel

Titel
Kunstenaarsleven, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
282



dat hij ook haar anders bekeek, nu hij veel van haar gebreken, haar apathie en konventioneele fierheidszin van heel nabij had leeren kennen. — Hij voelde wel, dat zij 't zou afleggen in zorgleven, dat ze te teer, te hooghartig leefde voor kleine kwesties en burgerlijk gezwendel. Maar wat was dan het groote, bevende verlangen, dat altijd als 'n vuurvlam in hem brandde en z'n ziel rondtongde zonder ooit te verzwakken in gloeiing ? — Geloof, was in haar noch in hem. Beiden protestant, hadden ze nooit iets aan godsdienstleven gedaan. Als vrijgeesten waren ze opgevoed en nergens in hun ellende vonden ze steun in een warm geloofsgeluk. Had ie haar dan niet innig lief ? Als ie nu toch eens werkelijk kunstenaar bleek en dat verlangen in hem de zengende begeerte was van den artist die hongert 't leven uit te beelden, groot, klein, zooals ie 't voelde en zag ? Maar hij uitbeelden ? Er leefde alleen bepeinzing in hem, felle zucht tot ontledende studie en uitzegging van droomen, gevoelens en gedachten. Levensschepper zou ie nooit zijn.

De spot over z'n verzen had hem niet gebroken, want 't hoogste in hem kon door geen sterveling aangetast worden. Dat was zijn hevig aangedaan gevoel voor 't Schoone. Die verrukkingen leefden zoo diep in hem, waren 'n geweldige realiteit als de zon in 't heelal, buiten hem. — Die goddelijke ontroeringen in hem konden geen begoocheling, geen zelf-suggestie zijn, want ongeroepen kwamen ze en onbewust gingen ze en dat leven van zijn ziel was zoo reëel als 't reëelste. Daar hield hij aan vast, ook nu in z'n ellende en vertrapping en met Louise besprak ie 't, en zij voelde 't óók zoo. Dat bracht hen weer nader tot elkaar. Inmiddels was de breuk met z'n vrienden volkomen uitgebuild. Nu bleek 't dat Adriaan de Roevers finantieel zich zelf voor hem op vreeselijke wijze met eigen zaken erin had gewerkt. Al de vrienden, die Adriaan geld hadden gegeven, eischten dat weer van hem terug, stelden hem aansprakelijk. Tusschen hen was nu zelf felle ruzie uitgebarsten. Tenslotte moest De Roevers opdokken, iets dat hij alleen door leeningen in uitersten nood kon klaarspelen. — 't Was 'n slag voor den jongen kerel en bij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.