Kunstenaarsleven, eerste deel

Titel
Kunstenaarsleven, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
282



33

dat prachtige meisje ; langs 'r profiel met 't subtiel, aangescherpt neusje en 'r donkerbruin haar. Ze leek zóó op Marie Bashkirtsheff, ze had iets Slavisch, iets Boheemsch, en de losse kraag van haar mantel lei zoo fijn-rustig en zoo lief om't blanke halsvel. — Er trilde daar 'n huiver van fijne kieschheid. En de muziek wonderde door ! De zaal leek nu 'n amfioenkit, met verdwaasd-zwelgende menschen in lichtenden mist, waardoor heen weeke schittering van avondkleurige toiletten, mantels en japonnen. Opium snoof ie, slurpte ie, dampte ie in. — En de visioenbedwelming verdofte z'n hersens. Soms ging er iets als 'n tochtgolf over z'n handen en z'n gezicht, of ie een avond-tuinkoeling voelde. Hoe ellendig klein en nietig was ie naast dat heerlijke, vogelranke, lange meisje. — Hij voelde, dat ie moest opstaan, dat z'n stem door de zaal zou golven als zingende akkoorden uit orgelmond ; hij moest zeggen, hoe grootsch ie 't leven vond, hoe 't in 'm jubelde.... Maar hij deed niets, niets. Geen vin verroerde ie. Hij bleef, kleintjes en onbeduidend, in een sarrend-weeken schroom naast haar zitten, schuw op z'n stoel, in z'n gedachten tastend 't zuivergelijnde profiel, 't fijn gespitste neusje en de heerlijke haargolving.

Toen kwam 'n fragment uit Tristan en Isolde ! — Nu rilde er kou in z'n gloei-hersens. In genotshuivering sloop de klankenzang op 'm aan. Al de zangstemmen der geweldige instrumenten verklonken in z'n zingende ziel.

't Was nu 'n zwijmel van hoogste melodie-uitstorting, waarin hij heelemaal verzonk. Hij voelde zich in een doodvriezende verdooving. 't Was 'm, alsof ie zag buiten z'n hoofd, en róók buiten z'n neus, alsof ie hóórde buiten z'n lichaam, 't Was 'n sensatie van zoo hevige geluksdiepte, dat ze 'm hadden kunnen trappen, zonder dat ie 't gevoeld zou hebben. Was ie krankzinnig, overspannen, ijlend ? Stond ie daar niet in 't zenith van alle dingen, en was ie niet heelemaal onlichamelijk, en van 'n goddelijk rag weefsel, zijn en haar gezicht, zijn en haar handen ? Waar bleven de menschen om hen ? Mist, mist, gloeiende hitte, en instrumentenzang, die weende en snikte, uitbarstte en gloeiende melodieën verstortte over z'n bevende lijf.

3

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.