Kunstenaarsleven, eerste deel

Titel
Kunstenaarsleven, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
282



245

moest hij smoren van wat hem gloeiend naar de onstuimige tong schoot. Beleedigd voelde hij zich nooit, in schijn. Maar wraakgierig hield hij eiken aangedanen smaad verborgen, tot hij, al was 't jaren later, zich kon luchten. Dan krenkte hij niet alleen terug, maar martelde en sarde hij met fijn gekwel en sluw venijn. Hij boog graag klein, wat boven hem uitstak. Hij had zelf de gruwelijkste kronkelingen gemaakt, de vuilste en vunzigste truken gebruikt, om er met wat tenminste te komen. En zelf had hij zien voorbereiden de onteerendste schurkerijen in 't groot, met koelbloedig vernuft en oneindig zwendelbesef. Hij had de zware kartetsen van de valsche spekulatie zien richten op de groote massa en de kudden zien vliegen onder de vuurmonden, hun eigen dood tegemoet als nachtuiltjes de lampen vlam in. De voornaamste lui had hij zien meedoen en de fatsoenlijkste menschen zien beven van geldzucht. Hij lachte met haattrek, als men 'm sprak van braafheid en eerlijkheid op deze wereld. Van z'n jeugd af had hij al met z'n valsche oogen, waarin de hebzucht schroeide, rondgeloerd en afgeloerd, bij alles en iedereen. Toén al luisterde hij ademloos naar wat om 'm verhandeld, verteld werd, naar de in schijn onnoozelste woordjes. De groote heeren zag hij op de vingers, zonder dat ze ooit iets merkten. Hij verloor geen woord. En om z'n ziekelijke nieuwsgierigheid diep te bevredigen en z'n gulzige vraat-oogen te voedselen, verweekte hij z'n praten tot fijne vleierij, niet te zoetig, flikflooierig en nederig, toch zóó, dat geen argwaan z'n woorden beklemde. In zich-zelf geeselde z'n haat en minachting rond, spaarde hij z'n wrok na iedere vernedering óp in z'n donker hart. Hij aasde als 'n jakhals met brandend-zieken adem op 't toeval, 't troebele geluk, al bemorste hij z'n handen met zweet en bloed van onnoozelen en zwakken. Hij greep als 'n waanzinnige naar z'n illusies en visioenen van macht en rijkdom. Z'n heele leven, z'n hijgen en snikken koortsten óp in dien woesten, verterenden drang naar 't bezit van goud, dat geldgefonkel en dien zachten ruisch van banknoten, die hij altijd voor z'n geschroeide hebzucht-oogen zag schuifelen van hand tot hand. Van al 't afgeloerde,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.