Kunstenaarsleven, eerste deel

Titel
Kunstenaarsleven, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
282



241

t

trek van hebzucht, in schijn 'n andere richting uit. Hij wou de menschen dom houên, zoo lang mogelijk, en verpletteren als ze hem te na kwamen. Trap op ze, trap, trap, tot ze kreunen en krimpen, joeg 't in 'm ; en niet alleen zoo in 'n luchtig verachtings-speechje, maar ook met de daad. Leef voor je zelf, dat was zijn opperst beginsel, en richt daar alles naar in. Leef voor je zélf, denk en doe voor je zelf en breng geen zoenoffers op het altaar van 't gemeen. Laat de reukvaten door anderen met wierook vullen en snuif dan zoo hard je kunt. — Als hij voor zich zelf alléén leefde, kon hij pas echt inkerven en genadeloos zijn. Hij werd gehaat, juist öm z'n macht, öm z'n sluwheid, öm z'n rijkdom. Daar zetten ze dan uit afgunst dat ״hoogere" tegenover, waarvoor hij niets voelde, omdat hij 'n woeker-ziel had. Hoe begreep hij er den streek, den nijd van ! — O ! hij wist hoe heerlijk gierigheid was, uitzuiniging, soms tot krepeeren toe. Was ie 'n vrek ? Goed, als hij er maar z'n alles knakkende macht mee hield. Altijd joeg 't in 'm : Soonbeek, wees zuinig; zoo zuinig, zoo gierig en schraperig als je maar kunt zijn. Krab iemand liever 't vleesch bloedend van de vingers, dan dat hij 'n cent van jouw bezit speelsch en onnuttig verbruikt. — Nee, als zwart gedrocht, als menschmonster zou hij niet verschijnen, want hij wist ook wel, dat hem dat te veel benadeelen zou. Maar in z'n eigen diepste binnenste hoefde hij z'n driften en begeerten niet goed te praten. Hij wou zuinig, fel-zuinig zijn, omdat hij er zich gelukkig in gevoelde en telkens als hij zich 'n maal eten, 'n sigaar uitspaarde, en Flora dwong dit of dat te laten, dan juichte 't in hem van verrukking : zoo blijf je houën wat je hebt, houên ! altijd houên.

Daar had je nu Flora met haar telkens flauw vallen ! 't Zat in de nieren, zei de dokter. Goed, laat 't in de nieren zitten ! Maar als ze nu toch drie, vier of vijfmaal op 'n dag flauw viel, moesten dan al die poehaaiende kennissen maar in kwasi-ontsteltenis schreeuwen : O God !.. .. haal eau-de-cologne !.. haal eau-de-carme !.. .. als ze 't hèm toch betalen lieten ? Waarvoor was die krankzinnige geldverspilling noodig.... als water, frisch water net zoo goed hielp ? Geen van tweeën gaf

16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.