238
heel intiem gestreel en z'n ziek begeeren hitte rond tot hij in gloeiende opwinding onderging wat met z'n rillende zinnen in hem rood-demonisch obsedeerde. En de uitputtende driften wrongen, hosten en makaberden in hem als heksen in Walpurgisnacht.
Die wulpsche, zieke en heftige uitscheuringen van z'n zin nelijke natuur voelde hij voor zich zelf als 'n grooten rijkdom van innerlijk leven, waar niemand hem iets van kon ontnemen.
Toch zou die hartstocht, doorgloeiend, hem vernield hebben, als hij niet door zijn scherp-speurend verstand en de felle hebzucht van z'n levensinstinkt weer in evenwicht gebracht werd. Met woest-nuchteren wil waakte hij op zijn macht, vernielde alles wat hem omsmakken en klein maken wou in 't gezicht van z'n medemenschen. Speculatie, die zwiepende koorddans op 't glinsterig draad-zag van Fortuna's web, had hij al gelaten ; zou hij z'n vrouw-drift niet beheerschen ? Zoo guitig konden oogen niet lokken, monden niet lachen, of Soonbeek bekoelde z'n driften in ijskil gereken van z'n duivelig-inhalig verstand. Binnenin etterde die drang naar houen en hebben en niets loslaten of doen zonder voordeel of woekerwinst. — Met 'n passie, heet en gistend als hellevuur, smeedde hij zich vast aan zijn geld, den klank van z'n zilver en goud. Nu mocht 't in hem stormen en loeien, niets zou 'm daarvan losrukken kunnen. Daar lag z'n geld, z'n macht en hij hier eraan vastgeklonken met zijn heele leven en den zieken ademhaal van z'n mond. Hij hoorde 't kwelduivelen in 'm, en sarren en lokken de driften in rooden opstand ; z'n leden rekken ; 't scheurde in z'n lijf, maar de krampkneep van z'n bevende handen liet niet los, z'n geld, z'n macht, z'n alles ! — Door z'n eerste passie hoorde hij 'n bruiloftslied z'n ooren bekittelen in zacht gejubel; door z'n andere driften vlaagde hem in 't gezicht de bimbam-dreun van een grafzang. En z'n neus snuffelde van angst, alsof hij 'n scherpe specerij rook, als in den leefkring om hem heen, 'n toestand, 'n schepsel passeerde, die 'm van z'n macht 'n millimeter wou afdringen.
Wie aan zijn macht wou tasten, raakte z'n haat. En hij