224
.... De plooien kun je er zóó uitknijpen.... zoo vet is ie !.. zoo vet !.. .. en glimmig.... en altijd zweeten.... altijd.. .. Dan heeft ie hangwangen.... met wel vier wratjes.... wel vier.... wel vier ! ! —
— Ajakkes man, houdt u op ! rilde Flora ; haar dan fluiste״ rige, dan volle stem sloeg met 'n afschuwgilletje óver.....
— Tóch waar, sarde hij kalm terug, tóch waar.... en z'n vrouw heeft groene kringen onder de oogen.... zoo groen als verf.... allemaal vlakken.... En ze heeft 'n wipneus.. precies 'n vleeschhaak.... en rattenoogen.... échte ratten-oogen.... en d'r haar is rossig....
— Niets van waar, niets van waar, spartelde zij weer tegen.. 'n kunstenaar....
Plots proestte er 'n wilde schater van Soonbeek over haar gemopper heen, lach-schudde hij : Je hebt gelijk.... niks van waar.... Hij is zoo lang als 'n den.... als 'n den.... En zij zoo klein als 'n kromgegroeid besje.. .. En hij heeft wel mooie oogen.... maar 'n beetje rooie randjes.... wel jammer !.. .. En dan 'n heel leelijk gebrek.... een héél leelijk gebrek.... z'n linkeroorlel is wel ééns zoo groot als z'n rechter.... En jammer is 't.. .. dat ie slagershanden heeft.... vingers als knakworstjes.... Hij lijkt sprekend op dat Apollo-beeld — hiet 't zoo niet ?.. .. dat je boven hebt staan,.... boven !.. maar met 'n gezicht heelemaal scheefgetrokken van kiespijn.. En zij heeft iets van 'n hottentot.... die pas gekraamd heeft, weet je.. .. 'n beetje slap in de knieën.. ..
En weer daaroverheen verproestte hij nerveuze schaters, dat Flora heelemaal niet meer wist, waar zich aan te houden. — Hij voelde aan alles de spannende nieuwsgierigheid, 't gloei-verlangen van Flora, om te zien, om vooral erg te kunnen losbarsten tegen z'n smaak en bewondering. Want zonder 't zich zelf altijd scherp bewust te zijn, haatte zij bijna alles van zijn krenterig sjacheraars-doen. Toch was ze de laatste dagen vol popelende emotie en in jaren had Soonbeek haar niet zoo levendig-opgewonden gezien. Dat bracht al dadelijk iets nieuws in huis.