149
Er snikte weer iets heel droefs in 'm, dat 't zóó geloopen was. Maar hij hield zich goed, ook wijl Louise zoo rustig bleef. Dien nacht sliep ie ellendig, omdat ie naast zich Louise heel onderdrukt hoorde huilen, zoo smartelijk en stelpeloos als ie in tijden niet van haar gehoord had. Tweemaal moest ie eruit om 't schreeuwende Kareltje de flesch te geven en weer in slaap te sussen, en telkens scharrelde ie 't keukentje rond met de paar overgebleven lucifers. De stellen, 't lampje, alles was uitgedroogd, zoodat 't kind niet eens warme melk kon krijgen. — Louise, dood-op, zei 'm wat ie doen moest, tot ie eindelijk, rillend van kou, weer in bed kon stappen. Hij wist hoe goed Louise zich hield voor hem, maar óók hoe hevig er nu in 't donker, smartelijke beroering weende in de lieve ziel; hoe nu, door niemand bekeken, bij haar losscheurde smart over zijn werk.
Op 'n dag, half December, kwam Maurice opgewekt thuis. Hij vertelde Louise dat ie van dezen avond af de muzikale kritiek mocht schrijven in de krant en dat ie daarvoor vijftien gulden per maand méér zou krijgen. Nou kon ie dien vervloekten, jezuïtischen en giftigen huisbaas tenminste met wat den mond stoppen. Want die venijnige kerel sarde en dreigde hem den laatsten tijd erger dan al de kleine krediteurtjes te samen. En nóg 'n nieuwtje had ie te vertellen. Hij werd misschien redakteur van 'n weekblad, dat ie heel alleen moest volschrijven : De Vergunning, 't Was een krantje van kroegbazen en kleine kafé-houdertjes, en in dat blad moest ie de rechten der matigen en tappers verdedigen. — Dat zou veertig gulden extra per maand geven. — 't Leek hem eerst 'n felle bespotting, 'n demonische afstraffing van 't leven toe. Hij, eertijds koning van 'n kring zwatelende bewonderaars, hij, de naar kern-goddelijkheid verlangende fantast en idealist, nu kandidaat-redakteur van een zuip-krant, vechtend voor 't heil van gore kroeg-baasjes en zwendelende kasteleins ! Maar zou ie niet alles aangepakt hebben voor Louise ? Hij zou buiten z'n dagwerk aan de krant met alle kracht zich ook aan dien vunzen arbeid geven, 's avonds, 's nachts. Zelfs Frans zou de