Kunstenaarsleven, eerste deel

Titel
Kunstenaarsleven, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
282



II

den dag te halen, vlak voor d'r neus, dat ze gillen zou van schrikrazernij.

— Nee, siet u, meneer Meries, ik ben dol, letterlijk dol op beeste.... dat is 'n saak, die seker is, siet u.. .. Kijk, daar heb ik m'n loerepoesie, m'n kneutje, om te knuffele, te knuffele, siet u.. .. in se kooitje.... En dan, dan heb ik m'n hondjes; die binne m'n siel en m'n leve, siet u.. .. dat is 'n uitgemaakte saak, maar soo'n merakel as d'r Ko nou mee an komp seile.... dat mot 'k nie.... dat is geen beest.... dat is 'n.. ..

— Maar kijk u nou ereis heel kalm moesie.... wat 'n pra....

In ééns de oogen fel dichtknijpend, gilde ze 't uit van den

schrik, gooide ze zich weer achterover den leunstoel in, de handen in griezeligen angst, mager en krampig doorpeesd, vóóruit.

Ze had 't wel gedacht, dat de drommelsche kerel er inééns mee zou opdansen ! Maar Ko's zwaar-zwaaiend gebaar naar z'n achterzak gold alleen z'n zakdoek, dien hij op z'n hand wiegelde, alsof 't het levende egeltje was.

— Hei je me ooit, god sal me 'n schaap gefe ! giechellachte ie weer stuiperig.... 'n lefendig schepsel, bang voor 'n sa-doek ! de wereld gaat d'r vooruit! da gaat bofe me prik !

Luid barstte ie nu uit, schel van lach, en Maurice schaterde mee om de guitige komedie en de schijnbewegingen van Ko's bleeke handen, die den angst van 't oudje konden op- of weg-tooveren, al naar d'r zoon zelf wilde. Weduwe Hoenders schaamde zich 'n beetje voor Maurice, dat ze zich zoo had aangesteld. Ze krabbelde bij, wreef zich met de vuist verlegen over den uitgezakten mummelmond en bepruttelde, dat ze d'r eigenlijk niet bang, maar wel vies van was : zoo'n vuile snuit, die overal inwroet!.. .. En ze vertelde Maurice weer, met haar grollige stem, jolig soms als van een opgewonden student, dat ze zelf ook wel van 'n grap hield, 'n Mensch was geen kattestaart. En ze lachte als 'n wijsgeer in glans van bewijsvoering ; praatte druk en gul, verbergend achter die opgewondenheid schuw wantrouwen, nog vreezend weer door d'r zoon, ״genomen" te worden. In spijtige, gejaagde verlegenheid befrommelde ze haar chenielje

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.