Menschenwee, Derde boek, Zomer

Titel
Menschenwee, Derde boek, Zomer

Jaar
1903

Druk
1903

Overig
1ed 1903

Pagina's
456



II

en vloekten op den Ouë, want hij wist toch, dat ze zich tot 't hemd toe in zweet gezwoegd hadden, 's Avonds stond ouë Gerrit 'n pijpje te smoken, in uitgezwoelden zomeravond. —

Met woederig gevoel in 'm, van allerlei opgepropte nederig-heidjes en teleurstellingen, bleef ie wat drentelen voor den dorsch van Janbuur, die al aan 't öpsteken was. Daar stond ie nou, smokend voor schimmig verlichten dorschingang, naar de duistere stolp wat afgehakte bitse woorden, met onzekeren stemmeklank, tot Jan Brakel opgooiend, die boven op den berg, met z'n kop bijna tegen de pannen schoof, verdonkerd tusschen balken en binten. Daaronder groezelde, meer in 't weifellate licht, hooiwagen met 'n kerel erop, die zware vorken naar z'n baas opstak, met forsche rukzwaaien 'm begravend in een graf van halmen, onder de duistere pannen. In druiping van zweet op z'n mager, uitgebeend gezicht, stond de daggelder op uitgespannen wagen in schemerenden dorsch, te hijgen, telkens met meer rukken en tragere stooten de vork vastpriemend in 't hooi. Achter z'n, met grillige schaduw schuw-verduisterd hoofd, bonkten donkere doffe stooten en stampen van paardpooten tegen beschot, walmde uit, zoetige wasem van strooiigen stalstank. Even telkens, in buk en wrong van z'n lijf, als ie inlanste z'n vork, kwam z'n rood bezweet gezicht wat meer in 't licht schimmen. Donkerig-grauw rood van uitputting, smalden z'n kaakhoekige wangen beenig vooruit. —■ Ver boven z'n hoofd, in de duistere diepte der stolpzoldering, hapte 'n vierkant klein glas-pannetje 'n lichtgat in 't donker, waarin soms plots bij 'n zwakken harkhaal, brok gezicht van Janbuur op den berg vagelijk opschemerde, en weer snel wegdonkerde in de geheimzinnige stolpdiepte.

Zwaar van klank en natrillend in 't duister, klonk Janbuur's stem uit de zoldering, tusschen het zachte geruisch en geritsel van z'n gehark. — Ingebocheld aan ingang, bleef Gerrit luisteren, z'n kielblauw droevig verpaarst in den schemer. — Onrustig had ie z'n pijpje mondhoek ingebeten, nu en dan optrekkend reutelenden zuighaal, vernevelend z'n hoofd achter rookwolken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.