Menschenwee, Derde boek, Zomer

Titel
Menschenwee, Derde boek, Zomer

Jaar
1903

Druk
1903

Overig
1ed 1903

Pagina's
456



II

zon, op den overal ziedenden polder, dat 't bloed ze brandde onder de huid.

Eindelijk, na twee uur zwaren, loomen gang, met ingebogen knieën klompklotsend in stikkigen zandstuif, naast elkaar, hoogde hun dijk in 't zicht. Vlak daarvóór, wiegelglansden de jonge korenhalmen in huivering van leef genot, groenig grijs, in toover van lichtdauw beplengd; ging er vloeiende golving door de halmen, koelend in zachten fluister, suizend rond de verre stilte, groeizang van de aarde, fluisterzang en suizel, stem van de stilte, heiligend boven het eindelooze vruchtbare werk der boeren.

Vlak naast den dijk waar de Hassels hun hooi op hoop gingen zetten, stonden vijf maaiers, met één kleintje, knie-diep gezakt in de hooge, golvend blonde graszee. Gelijk'lijk, in gevoelden maatgang neigden hun ingebogen beenen, vlijmde en raspte hun sissende sneeslag, door 't blond-hooge gras.. Stap voor stap drongen ze voort, zich zelf zettend in den goud-lichtenden kring van hun arbeid, één rhytmus, de zeis scherend langs den grond, naast elkaar, als doorvlijmde en schoren zij de aarde. Vóór hun borsten de sidderende grashalmen, zee van goudbronzen golving, doorvlamd van zuring,, neerknakkend in één vlijmsnee, getroffen plots, door flits en fonkel-slag van zonnesikkels. — Mannetjes klein, naast elkaar, met even slag van zeis-ruimte tusschen de lichamen, de gezichten doorbronsd, met schaduw van kleine hoedjes op blootbronzen nekken. Mannetjes klein, vóór de graszee, met heet hemd-rood van uitproppende mouw onder kiel, hun pilo en zwarte broeken, half verzonken in 't blonde gras, tusschen zilveren bevertjes en weelde tooi van groei; of naakter ten voeten uitstaand, op 't kale afgeschoren lichter gemaaide weigroen, — zóó ging hun stap, hun rustige gang, 't gegolf tegemoet, borsthoog. En vol, door trillende hittelucht en hoogblauw azuur, klonk zeisenzang. Telkens van meer dan één zen, fonkelstreepte wit bliksemlicht af door wei-oneindigheid, leken de maaiers overstroomd en verzwolgen in kokend» neerschroeiend zonnevuur, en sidderde golvenvloei van gras zee.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.