93
hoop, blijdschap spartel-glinsterden in haar ziel als kokend zilver in 'n smeltkroes. — Ze moest dus haar innigste en hevigst geluk, haar reinste gevoel, haar vreugde en haar ontroeringen diep, diep verbergen ze moest in schijn nuchter vriendschappelijk zijn ? 't Moest, 't moest. Want zacht, leeg-flirtend en speelsch-amoureus kon zij niet wezen: — Eén avond had ze 't eens geprobeerd met 'n halven zin, maar de stugge klanken bleven in haar keel verstikt. Maurice wist niet wat met haar gebeurde. Hij keek haar aan, verwonderd. — Als ze 'n enkelen keer met hem heel alleen was, dan voelde ze ontzettende vrees. Dan zag ze weer die dolle roode vlammen op een grotwand sidderend spelen en tonglikken, en zijn hoofd in 't vuur; dan plots 't duister, 't bange duister en daarin haar dolenden schreienden angst. Dan schoot die halfverstikkende drang in haar, om hem ineens alles te zeggen, om hem te omhelzen en 't uit te snikken dat ze 'm liefhad; of hij 't niet zag, of hij er soms blind voor was ?.. .. Dat ze in 't leven niets anders meer wou dan hem zien, dat ze voor niets anders leefde, en dat hij, hij alleen voor haar bestond. Dan ruischte haar 't heete bloed door 't bevende lichaam; dan dronk ze z'n adem in, gloeide ze haar blik vast op zijn oogen. Dan wou ze zeggen, hem, hoe hevig ze Soonbeek verafschuwde ; dat hij haar niet mocht minachten om haar onderwerping, want dat hij niet wist hoe krachtig zij zich tegen z'n aanvallen verzette. — Al haar angst, de schrik van haar eigen waanzinnige liefde was dan, op die uren, heelemaal uit haar ziel. Ze voelde geen berouw, geen schande, geen angst dat hij haar zou op zij stooten. Maar op die momenten juist trilde er 'n strakheid en een ernst in Maurice, die haar deed sidderen. 'tWas alsof hij haar nerveuze bekentenis voelde aankomen, alsof hij niet wou, wou hooren. — Ze bleef dan verschrikt, schichtig pratend, stamelend soms, zonder hem te durven aankijken. —
't Meest geschokt had zij zich in 't begin gevoeld door zijn bescherming, zijn vechten voor hlar tegen Soonbeek. Daarin had ze dadelijk zijn innige natuur bemerkt. Maurice vermeed