8o
Louise voelde zich gemarteld, klein geslagen, ellendig van eenzaamheid. Zij kon geen troost vinden in 't banale gekoketeer van Soonbeek om 'r heen, in de weeke sentimentaliteit van Flora's fantasie. Zij haatte Maurice's schrijverij, die haar hem ontnam met z'n dadelijke gemoedsuitstortingen, metz'n teedre aandacht en liefde. — Meer en meer leefde ze in den tijd toen zij nog de inn gste ontroeringen van z'n ziel kreeg, toen iedere klank van zijn stem haar raakte, vol vuur, zangerig of zacht; toen éérst nog iedere heete traan van z'n smart brandend op haar bevende handen drupte ; toen hij nog was haar man, haar minnaar, Mar beschermer en aanbidder.
Nu, na maanden, moest zij 't zich weer zeggen.... ze was niet klein-jaloersch op dat werk, niet klein-afgunstig, maar ze zag Maurice niet meer. Hij kwam niet meer tot haar met die levend-warme hartstocht-trilling van z'n woorden. Hij bestaarde haar als in een droom. Hij hoorde en sprak half. O, hoe kwelden en martelden haar zijn abstracties. Dat was Maurice toch niet meer met z'n levende stem, z'n sarcasme en innigheid ? Hij leefde naast haar als 'n verwezen schepsel. Hoe schriklijk kon ze nu snakken naar de dagen, dat hij alles uitsprak wat er in 'm omging van z'n leven en z'n werk. Hoe kon ze weer verlangen naar die uren van stille uitleving van eikaars peinzen, waarop hij heel zacht sprak, zich uitmijmerde en z'n stem de diepste ontroering en innigheid van haar hart dadelijk aantrilde.
'n Sterke emotie doorschokte Louise toen ze plots overvallen werd door zijn ouden, innigen spreektoon. Hij had daareven er vóór gevoeld, dat hij eigenlijk niet meer bestond voor Louise, voor z'n kindje, niet voor de zachte, bescheiden en beschroomde Flora.
Z'n broer Arnold had hem op een Zondagmorgen-wandelingetje onder handen genomen en Maurice uit de sfeer van z'n zwervende fantasie naar omlaag gerukt, hem neergestooten in 't dadelijke leven. Dat was 'n heele toer geweest voor Arnold. Want Maurice sprak met iedereen heel gewoon en deed precies alsof hij alleen maar wat mijmerde. — Zacht was die begonnen