Kunstenaarsleven, tweede deel

Titel
Kunstenaarsleven, tweede deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
288



65

vastklemmen zou, en hij tegen haar hevig-dwependen hartstocht zich niet meer zou kunnen verzetten. Neen, ze had niets kokets, niets dartel-aanhaligs, Flora, maar ze was zoo vrouwelijk-mooi van rijpe lijnen, 't Werd zoo'n zoet-angstige bevrediging haar te be-omtrekken met de oogen, en uit ieder plooiseltje van haar geurige kleed 't licht en de schaduw weg te vouwen ! Ze was hoog en slank als 'n tengere plant, en er kittelde zoo'n stout gelach soms in haar grijs-geheimzinnige oogen. Dan hamerde 't in z'n hart.... dan groeide in hem 't ridderlijke verlangen, die vrouw te beschermen tegen de woest-demonische, kleine duivel-natuur van Soonbeek. — Want met den dag voelde hij op dien man meer en meer z'n invloed. Maar dan kwam plots z'n liefde voor Louise alles verdringen. Nooit, nooit zou hij weer dat wonder-heerlijke voor een vrouw kunnen voelen, en nooit meer zou 'n vrouw een emotie in 'm wekken, zooals hij die, den eersten avond van hun samenzijn in 't Concertgebouw, doorleefd had naast Louise, starend op haar fijn profiel. Flora was 'm heel sympathiek geworden, en hij zou lief, zachtzinnig tegen haar zijn, maar nooit mocht hij toelaten, dat ze zich hersenschimmen in 't hoofd haalde over 'n inniger toenadering tusschen hen, wijl Louise toch alles voor 'm bleef. Dat hoefde hij, als 'n angst-leugen, 'n gewurgde waarheid', niet meer in zich terug te dingen. Neen, dat zei z'n diepste verlangen dat Louise alles voor 'm was׳, dat hij zich in haar pas kompleet voelde. Louise's liefde bleef voor hém, nü nog, na alle afmatting en zorgelijke armoe-vernedering, als een firmament-azuur, hoog en wijd-gespannen boven z'n hoofd, waar doorheen iets van de eeuwigheid zong. Hij duizelde van dat gevoel voor haar. Maar Louise's liefde streelde niet, gaf geen kleine, fijne zinnen-zwijmelende bevrediging. Ze was trotsch, stil en hoog als de avond-trans van 'n zomernacht-hemel. En in de zachte melancholie van haar mijmerende oogen zwierven wel de dingen die hij begeerde van 't liefdeleven, maar alles in zoo'n droef-schoon licht, dat ie 't nooit durfde naderen. Louise dweepte nooit met hem, zei zoo weinig van haar innerlijk', lokte niet een vurigen schijn van romantische idealen op hun II 5

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.