54
brok natuur !.. .. De prachtigste kleuren !!.... dat is natuur !! .... Ik heb 'n regenboog in huis.... net zoo mooi mevrouwtje als in de lucht! geen haar minder mooi!.... ik heb 'n regenboog in huis !
Hij hijgde, snakte naar adem, joeg toch dadelijk met bitse verontwaardiging er overheen :
— Waarom moet er een alleen in den hemel staan ? Als ie te koop was zou ik er onmiddellijk op bieden !.. .. Nu heb ik er een in huis !.. .. Is 't niet echt paarlmoer ? echt paarl-moer ??.... Ik heb ze twee professers voor de neus weggekocht. ... Wat ze jou waard zijn, zijn ze mij ook waard.. .. Pik, ik heb je. Pik, ik heb je. Mijn vrouw dweept met 'n Götterdämmerung .... goed-best-goed ! laat 't mensch d'r zin !.. Maar laat ze eens hier mee ankomen !?.... Dan zijn die vlinders toch nog heel wat mooier hè ?.. ..
— Nou, ik eet liever 'n pannekoek met bruine suiker ! — ironiseerde Maurice, Soonbeek imiteerend.
Louise en Flora schaterden.
— Watte ? wat-wat-wat!!.... 'n pannekoek ??.... O ! wacht.... nou begrijp ik je !.. .. jé bespot me !.. .. nou snap ik je !.... Prachtig, prachtig man ! prachtig ! ! Maar daar zou ik je m'n vlinders toch niet voor geven !
De bekamferde doozen opende ie heel voorzichtig. Alles er in was smetteloos onderhouên. Er dufte wel 'n geur uit als in de lokalen van 'n opgezette-dierenmuseum, iets van kalk, karbollucht en tapijtstof. Maar dat deed de kamfer, verontschuldigde Soonbeek. Alles liet ie zien, stalde ie uit, telkens met 'n berekende buiging, voor z'n adem-afstand, naar Louise neigend, dan naar Maurice. Fleury genoot van de zacht-gloei-ende Columbia-vlinders, die als kleine scheepkens van paarlmoer overglansd leken te drijven in 'n kleurigen droom. Zoo iets had is nog nooit gezien. Hoe kwam 't in huis bij dien bankier ? Hoe bleef 't hier verstopt, weggeborgen en bekamferd ? Daar ging z'n droge zieke adem over heen ! Als van 'n goud-vurig armatuur van wondren glans speelden de lichtgloeiingen over z'n handen, 't Sterrevonkte in de zaal, 't weerlichtte,