53
— Maar ik vertrouw tegen twaalf uur m'n broer Frans niet al te best meer.... en we mogen 'm ook niet langer laten wachten .... Ik verlang naar Kareltje.
— En u zei dat uw zuster Diewertje tot half twaalf zou blijven ?.. .. ja ja ! dat zei u toch !.... dat zei u toch !
— O ! dacht u dat ik mijn kind alleen liet bij m'n broer Frans ?.. .. Voor niets ter wereld !.. .. Maar Diewertje moet om half twaalf weg.... en ik ben moe.... En als Frans tukt op z'n stoel.... en Kareltje roept....
— Gekheid mevrouwtje, gekheid! gekheid! ! Frans tukt niet.... De eerste keer dat we bij elkaar zijn.... Frans tukt niet!.. .. waarom zou ie tukken 7.... waarom ?.... ik verzeker u.. .. hij tukt niet!.. .. U hebt nog twintig minuten !..
Soonbeek was 'n beetje nijdig op Maurice, dat ie met z'n opstappen nou plots den boel kwam verstoren. Ze zaten nu pas zoo lekker gezellig en warmpjes !
Flora wou nog iets tegen zeggen, maar haar zachte stem werd overhold door zijn loskrakend geratel. Telkens z'n oogen dichtknijpend, stootte hij uit :
— Nou heb ik nog iets moois voor u.. .. dat kunt u net nog zien.... net nog ! net nog ! net nog !.. .. Wilt u ? Hebt u nog even tijd ?.... Houdt u van vlinders ? ja ja ? ? hm ! ja ?.. .. Maar geen Hollandsche vlindertjes !.. .. Onbetaalbaar !.. .. goeie grut! echt iets voor u en voor Maurice!..
Soonbeek was dol op Louise. Hij vond haar heel mooi, zoo zacht en stil en zoo fijntjes.... En wat wist ze toch allemachtig veel van allerlei dingen af !.. .. Wat zou ie met haar op veilingen prachtige dingen kunnen koopen !
Uit de vóór-salon keerde ie terug, tot z'n kin beladen met zware doozenstapels. Donkre driftad'ren kronkelden hoog over z'n achteruitgeduwd voorhoofd en slapen, alsof 't bloed er uitspuiten zou. Gejaagd en óp van sjouw-inspanning smakte ie met 'n zucht z'n vracht neer op tafel.
— Dat is natuur.... daar kun je hier naar blazen!.... naar blazen !.. .. Je schoonste vlinders mevrouwtje !.. .. Dat is natuur !.... kun je alleen op veilingen koopen !.. .. zoo'n