5i
doen !.. .. Dank je ! ik wil rustig slapen.... ik hou van m'n slaap !.. .. Wat zegt u Maurice ? Zal ik m'n nachtrust offeren aan 'n stuk gebak ?.. .. Ik niet.... ik niet!.... ik niet! !.. slapen ! lékker slapen ! Wat zegt u Maurice ? .. .. Vertel eens.. hoe is 't met jelui ,,zuipkrant" bij je thuis? hihihi.... Ben je er nog aan ?.. .. ja, ja ? hm ! hm ! ja ? ja ? ?
Maurice kleurde als 'n pioen, keek schuw naar Flora of ze geluisterd had.׳ Wat grof van dien kerel om er zoo maar alles uit te flappen ; wéér een triumf voor zijn demonisch klein venijn.
— Ja meneer Soonbeek, daar ben ik nog steeds hoofdredak-teur van, — zei Maurice nu met emphatischen zelfspot, om zich te redden.
— Menéér Soonbeek ? menéer ? meneer ? ? Jan ! Jan-Jan !.. Of wilt u absoluut meneeren.... meneer Fleury! vroeg ie kwaad.
— Maar lieve hemel, ik kan toch ook maar niet dadelijk Jannen !.. .. Laat u dat nu maar van zelf komen____ ongemerkt !
— Goed-best-goed !.. .. goed-goed-goed !.. .. ik zal je niet dwingen.... goed! Maar mal is 't.... en mal blijft 't.... Op die manier vergeet je dat we vrienden zijn !.... vrienden !..
Z'n lachmond sarde weer, en gejaagd keek ie op z'n horloge. Maurice begreep hem niet! Meende hij er werkelijk iets van ? Hoe verfoeide hij dien man toch in z'n dor, bruut en rauw, grof gespreek ! En toch, diep trof hem telkens de wreede typische natuur, 't felle, sluwe en woest-energische van dezen machtloozen machtsmensch. Hij voelde nu heel goed, dat er in Soonbeek iets leefde dat met radertjes-scherpte en vlijmende snijing tegen alle valsche verrukking, tegen gemaaktheid en schijnmooi indrong, en al 't zedelijk leege gebluf als dadelijk benauwende blaaskakerij doorkerfde. Hij vond hem 'n gedrochtelijken kerel, maar van 'n wreed-boeiende, demonische echtheid als wanschepsel. Z'n helsche inhalige natuur was van 'n ontzaglijke openheid, z'n hebzucht onbedekt en rauw als de lillende begeerten van 'n beest. Z'n kop was dan duister