49
zijn tevreden met vijftig percent.. .. en geven graag 'n bewijs van kwijting.... Ik waarschuw je.... geef nooit zwart op wit!.... nooit, nooit, nooit! Beloof met je mond zooveel je wilt!.... maar nooit 'n regel op papier ! Leer dat van mij !.. nooit!.... Beloof met je mond de halve wereld.... zonder getuigen.... maar gebruik geen inkt!
— Maar meneer Soonbeek, ik kan die lui toch geen akkoord aanbieden !.. .. Ze hebben recht op alles ! 't Zijn zelf arme menschen !
— Goed best, goed, meneer Fleury.... bied u ze dan maar aan wat u wilt! Geef u ze zelfs rente.... rente voor 't wachten .... maar van mij géén duit!.. .. Als ik help.... wil ik mijn inzichten volgen ! Begrepen ? wil ik mijn inzichten volgen .... mijne... .mijne....
Maurice voelde zich vastgekneld! Wat te doen! Louise zou, ook met Soonbeek's voorwaarden, eindelijk eens wat rust krijgen. O ! dat die duivelsche vent nu zoo'n macht over 'm had !....
Maurice stemde traag, verdrietig in. Soonbeek liet 'm eindelijk los, wijl ie zag dat er toch niets meer uit te krijgen was.
Al sterker doorleefde Maurice de fijne bekoring, 't eigen-lieve en 't persoonlijk-innige van Flora, met haar mooi-blonde hoofd, haar lokkende oogen. Hoe moest ze zich omkropen voelen door dien alles-beslurpenden, iederen levensadem in-zuigenden Soonbeek. Zooals een donker-gouden vlinder afwiekt van 'n vurige bloem en in blinde dronkenschap van honingdrank, bedwelmd neerdwarrelt op 'n mesthoop, daar z'n kleur-vuur dooft in 't slijkige dras ; zoo begreep hij dat ook Flora met haar gouden meisjesdroom moest gevallen zijn op de walmende moeras-aard van Soonbeek. Hoe kon ie zich anders voorstellen, dat deze mooie vrouw zich ééns toch overgegeven had aan zóó'n man ?.. .. Zeker, ze was sentimenteel, week, overgevoelig, van pijnlijke broosheid, maar toch ook heel innig, en vernuftig in haar geestige scherts, en gloedvol in haar genegenheid. Hij kwam er van terug ; 't was geen salon-mensch, al had ze iets Duitsch-sensitiefs en geheimzinnigs, dat hem in II 4