37
kregel, noemde 't malle vrouwenkuren. Toen ze ééns vlak voor z'n voeten in zwijm viel, sprong ie doodelijk verschrikt op, schelde de meisjes. Ze hielpen mevrouw met water, en Soonbeek keek straf toe. Hij begreep er niets van. Ze bewoog geen vin, lei maar blauwig-bleek als 'n dooie, stom. Na 'n paar weken was ie eraan gewend, verborg hij diep in zich z'n angst voor kwalen met hun vreeselijke rekening-sleep.
Er was na de losbreking van die duizelingen en flauwte-aanvallen niet de geringste intimiteit meer tusschen Soonbeek en Flora gebleven. Als hij haar niet al te veel sarde en kwel-duivelde met honderderlei huishoud-dingetjes, beknibbelingen op loon van de meisjes, op procenten van kontant betaalde inkoopen van kinderkleeren, schoenen of zoo, met kleine foutjes in 't huishoudboek, — dan sprak ze dagen lang geen woord met hem. Ze voelde zich heel onzeker en angstig door 't telkens onverwacht flauwvallen, zoo erg dikwijls, dat ze niet meer op straat durfde. Ze bleef nu maar in de wijde schemer-koelte van de groote stille achterkamer, zich daar soms gelukkiger voelend dan vóór haar duizel-ziekte. Ze omkoesterde zich in dien hoek met de zonnige hitte van haar eigen geluks-visioenen, ademend in 'n soort nevelige verrukking, die bijna in bezwijming vervloeide, door zelfopgewekte droomerij. Ze leefde dan terug naar d'r meisjes-geluk, waarvan haar nog iedere herinnering doorschokte.
Dan ging haar ziekelijke, weeke, toch fijne, sentimenteele verbeelding aan 't werk, bedroomde ze de koel-stille wijde zaal met haar visioenen ; ademloos bijna liggend op haar chaiselongue als een in sluimer geroeste fakir. — Dan zag ze wat ze zien wou, en hoe ze 't leven had kunnen doorgaan.
Ze was dan met 'n groot kunstenaar, 'n vurigen mooien man getrouwd, 'n hoffelijken, toch zwierigen aristokraat, gracieus en gedistingeerd, die in zich had de natuurlijke, edele hoogheid van een held. Zij was zijn alles. Hij tilde haar als een blank, trotsch duifke op de handen en bekeek haar zooveel ie wou. Dan had ze visioenen van zonnige ruimten, waar doorheen 't gouden geklank van bruidsklokken luidde. Dan