wonderkleurige geluk, waarvan ze altijd droomde, tusschen ben nog wel verschijnen kon. Er zou wel 'n tijd komen, dat ie met haar reizen ging, heel ver, naar Indië, naar Italië, naar Spanje ; dat ie haar mee zou nemen naar heerlijke koncerten; dat ie voor haar, en voor de gezelligheid en voornaamheid van hun huis, kunstenaars zou noodigen ; dat ze haar loge in de opera kreeg, en dat ze boeken kon koopen, zooveel ze maar wou. Ze wachtte, wachtte, smachtte en hunkerde,.... er kwam geen nieuw leven tusschen hen. Soonbeek bleef dor, dood voor haar gemoed. Hij zag haar niet als vrouw, verlangende, bloeiende, rijpe vrouw; hij telde haar als 'n som bij z'n bezittingen op ; vond dat ze genoeg uitspanning had in 't bestieren van zoo'n voornaam huis en 't beredderen van alles wat daarbij hoorde. Hij sprong óp van woede, als ze sprak van andere afleiding, 'n Vrouw andere afleiding ? Wat had ze aan die malle koncerten ? Wat had ze aan die gekke opera's, wat aan boeken ? 't Was 'n schandaal dat zoo'n jonge vrouw, met zoo'n rustig leven, nog 'n woord durfde mopperen ! Flora wist dat Soonbeek schatrijk was, en toch werd er geleefd als van 'n afgepast duitje. Hij beklaagde zich kribbig als ze 'n tramkaartje gebruikte, den enkelen keer dat ze eens uitging. Hij beweerde, schimpend op haar vrouwen-zwakheid, dat loopen veel gezonder was dan al dat gemakjes-gezoek. Of ze hém ooit zag rijen ?
Vrienden had hij niet. Enkele kennissen, die hem 's avonds wel eens kwamen bezoeken, waren voor haar van zoo gruwelijke sjacherende platheid, dat ze, na wat plichten als huisvrouw gedaan te hebben, zoo gauw mogelijk de kamer uitliep.
Haar droefnis werd al grooter. Ze leed, ze werd gemarteld door z'n sluwe, platte schrokkerigheid en z'n hevige over-heerschings-zucht. En ze martelde zich zelf om haar eigen lafheid dat ze bang voor Soonbeek was, en om haar konven-tioneel gedoe. Ze werd door hem vastgekneld. Voor de wereld was ze z'n vrouw, en ze mocht bij niemand haar verkropte smart uitstorten, niets van haar tergende ellende zeggen. Maar de verveling maakte haar soms gek ; dan vloog ze van de