Kunstenaarsleven, tweede deel

Titel
Kunstenaarsleven, tweede deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
288



270

Had hij, hoe jong ook, al niet veel wonden ? Als 'n stille grijsaard leefde hij. Alles zou ie kunnen missen ; haar niet, die stille, innigst-schoone liefde-vrouw niet! Haar tengere gestalte, haar bleeke wangetjes, haar gloed-donker gouden oogen moest ie altijd kunnen zien, en haar zwakke stem altijd kunnen hooren !....

Maar iederen dag werd Louise minder, ingezonkener, doods-hoofdde haar gezicht valer onder de uitpuntende jukken. Ze besefte 't zelf. Ze sprak van opstaan. Ze wou dat Maurice de gordijnen wegtrok. Ze wou 't zonlicht trillend zien invallen. Ze voelde zich sterker, en Maurice kuste ze even hartstochtelijk als in 't begin van hun liefde. — Maar de dokter wou van dat zich-beter-voelen niets weten. De pols was slecht. Ze gaf al maar bloed op. En vuriger glansde in haar oogen 'n wild begeeren naar levensgeluk. — Dat vertrouwde hij niet. Maurice begreep er niets van. Van haar bed af, kon ze weer zoo wonderlijk mooi naar 'm opzien, met die openbloeiende oogen, en haar zwakte-stem vroeg dan smeekend om licht, zonlicht, dat blakerde achter de gordijnen.

Toen de koortsen en benauwingen wat minderden, gaf de dokter toe, mocht ze, doodstil, zonder 'n woord te spreken, aan 't open raam languit liggen. — Dat gaf haar verrukking en opwinding. Dan moest ie haar kalmeeren, terwijl hij zelf smartelijk huilde, maar bedwongen, om de armelijke vermagering van haar uitgeteerd gezichtje, nu ivoor-bleeker en broozer in 't volle licht. Hij kon 't wel uitgillen, als ie die ingeholde wangetjes bekeek. Hij wist niet wat daar zoo vaal 't vleesch en de tint wegvrat. En dat niet-zien van een ziekte maakte hem juist razend dol van angst en woede-smart. Telkens vroeg ze naar haar Kareltje, maar de dokter verbood iedere opwinding. Dan sprak ze Maurice zacht toe, heel kwijnend van stem, dat ie zich vooral niet ongerust zou maken. — Ze werd stellig beter ! Ze voelde 't aan alles ! — Ze lachte dan even, zoo pijnlijk-lief met 't bleeke mondje en de mager-vervreten wangetjes, dat ie snikkend uitbarstte, zich niet meer kon beheerschen. — Maar dadelijk was hij zich weer meester, 't Duizelde even

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.