244
sprak ze met sentimenteele wartaal en grillig-wilde vlei-zinnetjes aan, als was ze ijlende door wondkoorts. Ook sprak ze met de meiden en de kinderjuffrouw heel zacht, één vinger schuw op den mond gedrukt, aldoor maar over Soonbeek, z'n toestand, z'n huilen, z'n stikkingen en benauwingen. Haar oogen staarden, en 't grijze vuur er in vonkte en sprankelde hevig.
Maurice begreep maar niet, waarom zij ook hém in haar wroegings-waanzin wou meesleuren, ook op hém verantwoordelijkheid van zijn dood wou overschuiven. Hij voelde zich overduizeld door allerlei aandoeningen, en vreemd, heel vreemd, vooral tusschen het gejammer van de vrouw van Soonbeek, 't angstig-koortsige kindergekoester, 't bange, jagende gefluister van haar stem en de brandende schittering van haar dolle oogen. Wat moest hij hier eigenlijk doen ? Soonbeek's toestand vond ie verschrikkelijk, maar 't meest voor hem zelf. Hij had te weinig liefde voor hem, om sterk aangedaan te zijn. En ontroering huichelen kon ie allerminst. Wat ie van Flora moest: denken, wist ie niet. Daar stond z'n verstand van stil. Toch had ie hevig meelij met haar, wijl ie zag dat ze leed, dat berouw, wilde wroeging en smart haar vernielden. Zacht vroeg ie of hij nog iets voor haar kon doen, eer ie wegging. Met haar behuilde schrik-oogen keek ze hem bijna angstig gejaagd aan. — Er was niets, hij kon gaan als ie wou. — Maar telkens stotterde ze tusschen 'r woorden : — Hoor je hem Maurice ?.. .. Wat huilt hij !.... Ach hij stikt.... hij sterft nog vóór ik hem gezien heb!
Maurice voelde zich al smartelijker getroffen door haar waanzinnige opwinding. Hij bleef haar nog wat kalmeeren. Maar ze wou niet gekalmeerd worden. Telkens, in heftige woorden brak ze los, dat 't haar, haar schuld was, nu Soonbeek dood ging. Zij had hem voor 't hoofd gestooten, laag behandeld, bespot en getart. En nu lag hij gebroken en al half te sterven, door haar wreede, onmenschelijke hardvochtigheid. Ze was geen vrouw, maar 'n gek schepsel, dat geslagen, afgeranseld moest worden, 't Zou een verlossing voor Soonbeek wezen als zij in zijn plaats had gelegen.