243
— Geen weerstand ? — gilde in heftige ontroering, verwilderd door dollen angst, Flora — is dat waar ? dokter!.. .. Ach Got ! maar dan moét ik hem noe zien !
— U zult hem zien, mevrouw, als hij u zelf laat roepen. Nu zou de kleinste onnoodige emotie zijn toestand hevig verergeren. Bedwing u .... en hoop 't beste. —
Maurice voelde scherpte in z'n stem. 't Was duidelijk, dat, nu de toestand van Soonbeek levensgevaarlijk bleek, hij 'n soort biecht bij den dokter had afgelegd, en dat deze nu Flora en hem 'n beetje uit de hoogte toesprak, verantwoordelijk stelde. — Want de schok van z'n beursverlies en voorafgaande zenuw-overspanning hadden hem heelemaal uitgeput. En nu was als komplex de longontsteking er bij gekomen, die hem met uitmergelende koortsen omsloop.
Toen de dokter weg was, begon Flora weer hevig uit te snikken en, alsof Maurice er niet bij was, zich zelf van allerlei laagheden te beschuldigen. In krijschende en fluisterende stembuigingen, met de handen tegen 'r hoofd gedrukt, schrei-scheurde ze 't uit, in woeste droefnis :
— Hij sterft!.. .. O ! dat heensterven !.. .. dat heenster-ven !.. .. mijn schoeld, mijn schoeld !.. .. Ach Got! Maurice ! ik ben zoo schoeldig.... jij ook! jij ook!.... Maurice, wat hebben wij gedaan !.. .. Ach Got!.. .. ich habe schoeld daran ! .... dat heensterven ! o ! dat heensterven !.. .. ach.... ik ben zoo bang Maurice !.. .. Ach lieber Got! Hij huilt zoo !.. .. Hij gaat dood, dóód !.. .. en hij wil mij niet meer zien !.. .. schreklich ! schreklich !.. ..
In ijlende opwinding smakte ze zich op de chaise-longue, haar betraand gezicht verwoelend in 't pluche. Ze scheurde bang doorsnikt gehuil uit, en onder wild gekerm en gekreun kramp-kronkelde 't lichaam weg. —
Maurice geloofde niet wat ie zag. Was dat Flora ? — Toch begreep ie dat plotselinge schok en schrik haar voor 'n paar uur half-razend konden maken. Telkens zwierven de kinderen bang om Flora heen, niet beseffend waarom mama zoo smart-angstig schreide. Ze zoende ze woest op 't hoofd en de oogen,