241
den haar streng, toen ze toch even binnen wou komen, omdat de kleinste emotie 't levensgevaar voor hem grooter zou maken.—
In de zaal, onder de ziekenkamer, hoorde Maurice heel duidelijk 't benauwings-gebrul en de verstikkingen van Soonbeek. Hij beefde er van. 't Was 'n rochelend angstig losscheuren van geluid, dan als van iemand die gewurgd wordt, dan als klagelijk jammer en gekreun van 'n gewonde, de huiveringsverlatenheid van 'n avond-slachtveld doorkermend.
— Hoor je hem, hoor je hem ? vroeg Flora in angstige ontzetting, met 'n gezicht vaalbleek, verkrampt van nervositeit. Hij brulde en lucht-snakte weer, Soonbeek, boven hun hoofd .... Maurice begreep maar niet, dat 't zóó plotseling gebeurd was. Alles bij dien man vrat in. Hoe kwam hij nu, in z'n psychische spanning, te gaan spekuleeren ? — Bij Louise, op de verkooping had ie wel zoo iets brokkeligs telkens losgelaten. Maar Louise was zelf zóó vermoeid van de veilingdagen, dat ze er bijna niet naar geluisterd had. •— Nu was 't inééns op 'm neergestort.
Toen Maurice wilde opstaan om weg te gaan, smeekte Flora hem bijna huilend nog wat te blijven.
— 't Wordt zoo donker, Mau.... zoo donker ja.... en ik ben zoo krank.... en.... ik voel me zoo bang.... ik heb zoo'n bezorgnis over hém.... Haar stem beefde en fluisterde bijna.
— En nu komt zijn familie.... en ze kijken allen zoo nij-disch.... ja.... ik ben zoo bang.... ik heb mijn ouders getelegrafeerd.... och.... als moeder maar bald komt noe !.. O Mau ! Hij huilt 's nachts zoo vreeselijk ! zoo vreeselijk !., ..
zoo schreklich! dat huilen in de stilte____ dat snikken!----
noe weet ik niet wat ik doen moet!
Maurice bleef] nog even. Ze vroeg hem, wezenloos alsof ze niet voelde wat ze zei, naar Louise, hoe 't met haar was na de veiling-vermoeienis. Ze had weer bloed opgegeven en ze hoestte ellendig, zei Maurice triest. Hij kon bijna geen woord uitbrengen. Plots kreeg ie 'n sterke sensatie van vervreemding in dat huis. Wat deed hij eigenlijk hier ? Wie was die weeke,
II 16